- Aanrekening kosten en ereloon ondanks tweedelijnsbijstand
- EOT-procedure
- Artikel 508/9 Ger. W.
- Vertrouwd met BJB-werking
- Blanco tuchtrechtelijk verleden
- Waarschuwing
Voor de aanrekening van punten in EOT-procedures wordt een onderscheid gemaakt tussen dossiers waarin een overeenkomst werd opgesteld en dossiers zonder.
Conform het vademecum juridische tweedelijnsbijstand toelichting heeft de advocaat recht op 2/3 van de punten indien een verzoekschrift werd opgesteld, maar niet kan neergelegd worden. De advocaat kon bij het afsluiten van het dossier EOT in casu slechts 20 punten aanvragen in plaats van 30 zoals ze deed. Bij de controle bevestigde de advocaat dat er geen akte EOT werd neergelegd (wegens weigering tot ondertekenen door tegenpartij) maar benadrukte ze dat ze wel een akte had opgesteld. Het is duidelijk dat de advocaat besefte dat ze 20 in plaats van 30 punten zou bekomen, reden waarom ze haar cliënte dan maar verzocht om 250 euro als vergoeding voor onkosten en erelonen te betalen.
Art. 508/9 § 2 Ger. W. bepaalt uitdrukkelijk dat een advocaat die optreedt in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand zich in geen geval rechtstreeks tot de rechtzoekende mag richten met het oog op betaling van erelonen en kosten, tenzij het BJB hem in spoedeisende gevallen toestemming verleent om voorschotten te innen op gerechtskosten.
De advocaat handelde in strijd met voormeld art 508/9 §2 Ger. W. en met de beginselen van de waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid neergelegd in art. 455 Ger. W. doch heeft een blanco tuchtrechtelijk verleden zodat de tuchtraad meent de inbreuken te sanctioneren met de lichtste sanctie voorzien in art. 460 Ger. W., met name met een waarschuwing.