- Afsluiten tuchtdossier versus tuchtonderzoek
- Gebrek aan diligentie
- Niet beantwoorden briefwisseling van stafhouder
- Toezicht op gerechtelijk mandataris
- Opschorting uitspraak gedurende 1 jaar
De tuchtraad meent dat met de vermelding in het proces-verbaal van tuchtverhoor dat het tuchtdossier werd afgesloten, duidelijk bedoeld werd dat het tuchtonderzoek werd afgesloten. Zelfs als deze vermelding niet berust op een vergissing, dan nog kan de stafhouder na afsluiting van het onderzoek alsnog in toepassing van art. 458, §2 Ger. W. beslissen de tuchtvervolging in te stellen, zoals gebeurd is en blijkt uit de dagvaarding.
Aangaande het niet beantwoorden van diverse brieven van de stafhouder stelt de advocaat dat zowel de (on)bevoegdheid van de stafhouder in deze materie als de zogenaamde “informatieplicht” van de vereffenaar hem deden twijfelen over het door hem in te nemen standpunt en over wat hij precies aan de stafhouder moest antwoorden. De tuchtraad meent dat deze omstandigheden een advocaat niet kunnen ontslaan van zijn plicht de briefwisseling van de stafhouder stipt te beantwoorden. Als de advocaat twijfelt over de bevoegdheid van de stafhouder en de draagwijdte van zijn informatieplicht, kan hij de stafhouder in die zin antwoorden of zelfs om raad te vragen. In geen geval is het aanvaardbaar de briefwisseling van de stafhouder zonder meer te negeren. Ook als hij een gerechtelijk mandaat vervult, blijft de advocaat lid van de balie en is hij op eerste verzoek en bij voorrang uitleg verschuldigd aan zijn stafhouder als deze hierom vraagt. Een inbreuk hierop ondermijnt de normale werking van de stafhouder en verhindert hem zijn plichten als hoofd van de balie adequaat te vervullen.
Het toezicht op de gerechtelijk mandataris berust niet bij de stafhouder en de Orde van Advocaten, maar wel bij de rechtsmacht die hem aanstelt. Bovendien oordeelt de tuchtraad dat het niet beantwoorden van een vraag van één schuldeiser van de vereffening op zich niet volstaat om een vereffenaar een gebrek aan diligentie te verwijten. Het al dan niet beantwoorden van briefwisseling, vragen en/of aanspraken vormt in hoofde van de vereffenaar een opportuniteitsbeslissing, die ontsnapt aan het toezicht van de balieoverheden. Daarbij komt dat de tuchtraad aan de hand van het overgelegde dossier vaststelt dat alle andere plichten van de vereffening blijkbaar vervuld werden. Een gebrek aan diligentie in de beroepsuitoefening komt de tuchtraad dan ook niet bewezen voor.
De tuchtraad beslist tot de opschorting van de uitspraak gedurende één jaar.