Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Onafhankelijkheid
- Beroepsgeheim
- Confraterniteit
- Briefwisseling
- Heropening van debatten
- Schrapping van het tableau
De advocaat vraagt de tuchtprocedure op te schorten omdat door zijn cliënte tegen een 45-tal personen een strafklacht zou zijn neergelegd in handen van de onderzoeksrechter. De regels van het strafrecht en de strafprocedure (waaronder artikel 4 van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering) zijn niet van toepassing. De tuchtraad wijst het verzoek af.
De advocaat argumenteert dat zijn rechten van verdediging zouden geschonden zijn doordat het onderzoek enkel à charge en niet à décharge zou gevoerd zijn. De tuchtraad overweegt dat de advocaat de mogelijkheid werd geboden zijn standpunt te laten kennen, verhoord te worden en stukken bij te brengen en dat de advocaat ervoor koos deze mogelijkheden niet te benutten.
Voor wat de feiten betreft gaat de advocaat inhoudelijk niet in op de inbreuken op deontologische regels die hem ten laste worden gelegd. Het pleidooi van de advocaat behelst zijn visie dat alle instanties, hun aangestelden, de tegenpartij van zijn cliënte, hun raadslieden, geneesheren, andere derden… opzettelijk een illegale complot-praktijk hebben opgezet onder meer d.m.v. IT-manipulatie.
Voor wat de inbreuk op artikel 2 van de Code Deontologie voor advocaten met betrekking tot de absolute onafhankelijkheid van de advocaat betreft stelt de tuchtraad vast dat de advocaat op geen enkele wijze afstand neemt t.a.v. zijn cliënte en haar complotideeën. Hij stapt volledig mee in deze complottheorieën, wakkert deze aan, voedt deze met zijn bevindingen, duikt in het privéleven van betrokkenen en maakt er een persoonlijke strijd van.
De toon, de agressie en de aard van de beschuldigingen in de brieven van de advocaat zijn onbetamelijk, niet waardig, noch kies, zodat de grens van een professionele juridische bijstand wordt overschreden. Dit is een inbreuk op artikel 1 van de Codex Deontologie voor advocaten.
De advocaat schendt de artikelen 18, 19 en 20 van de Codex Deontologie voor advocaten en artikel 458 van het Strafwetboek door een aan een bepaalde persoon verzonden brief zonder meer te verspreiden onder 32 andere personen en instanties, die geen onmiddellijke band hebben met het dossier.
Commentaar geven over een confrater ten overstaan van gerechtelijke instanties en het contacteren van een partij van wie geweten is dat die door een raadsman wordt bijgestaan, maken een ernstige inbreuk op de loyauteit en confraterniteit van artikel 97 van de Codex Deontologie voor advocaten uit.
Artikel 143 van de Codex Deontologie voor advocaten wordt geschonden door de cliënte en zelfs de Minister van Justitie in te lichten van vertrouwelijke contacten en briefwisseling met de stafhouder.
Gelet op de dermate grote ernst van de gepleegde inbreuken en het totaal gebrek aan enig schuldbesef, noch inzicht dat hij zich voor de tuchtraad moet verantwoorden wegens inbreuken op de deontologische verplichtingen, wordt aan de advocaat, die overigens een tuchtverleden heeft, de tuchtsanctie van de schrapping opgelegd.