Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Schending beroepsgeheim
- Blanco tuchtverleden
- Opschorting
Advocaat wordt naar de tuchtraad verwezen op grond van een schending van het beroepsgeheim, die een inbreuk uitmaakt op de art. 18-19-20 van de Codex deontologie voor advocaten en op de waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die ten grondslag liggen aan het beroep van advocaat (art. 455 Ger. W.).
De advocaat draagt namelijk de verantwoordelijkheid voor de overdracht en omvorming van een vennootschap naar een niet-advocatenvennootschap, waarin zij sedert die datum ook geen bestuurdersmandaat heeft, maar die dan wel nog invorderingen heeft gedaan voor advocatenprestaties geleverd in naam van de oudere vennootschap.
De tuchtraad oordeelt dat de advocaat, vooraleer over te gaan tot overdracht van de aandelen van de advocatenvennootschap, er zorg diende voor te dragen dat het softwareprogramma dat zij mee overdroeg ‘clean’ was en hierin geen gegevens meer voorkwamen die zij kende als advocaat.
Het beroepsgeheim is geschonden door de facturatie aan bepaalde cliënten. Zelfs indien de nieuwe vennootschap alleen namen, adressen, dossiernamen en afkortingen van prestaties heeft, is dit een schending van het beroepsgeheim. De loutere identiteit valt onder het beroepsgeheim.
Ook een ereloonstaat die meer inhoudt dan de loutere factuurgegevens en bijvoorbeeld de vervulde plichten vermeldt, valt onder het beroepsgeheim.
Op het ogenblik der overdracht is aldus het beroepsgeheim geschonden.
Rekening houdende met de concrete omstandigheden van het dossier, van de feiten en het blanco tuchtverleden van de advocaat, beslist de tuchtraad om het voordeel van de opschorting toe te kennen.