Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Uitputting van rechtsmacht door stafhouder
- Tuchtvervolging niet toelaatbaar
De tuchtraad treedt het standpunt bij van een advocaat dat de stafhouder, door het nemen van de beslissing om de klacht omtrent de advocaat te seponeren, vermits er geen deontologische tekortkomingen tegen de advocaat konden weerhouden worden, zijn rechtsmacht heeft uitgeput.
Artikel 458 § 2 Ger.W. bepaalt uitdrukkelijk de twee mogelijkheden die de stafhouder heeft om zijn onderzoek af te sluiten:
- ofwel zijn er redenen om over te gaan tot tuchtvervolging en maakt hij het dossier over aan de voorzitter van de tuchtraad,
- ofwel oordeelt hij dat de klacht onontvankelijk, ongegrond of van onvoldoende gewicht is en brengt hij dit schriftelijk ter kennis van de klager en de betrokken advocaat. De klager beschikt dan over een termijn van drie maanden om de beslissing te betwisten bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van de tuchtraad.
De beslissing genomen door stafhouder is een beslissing van sepot zoals bedoeld in artikel 458 § 2 Ger.W. Hiermee is de rechtsmacht van de stafhouder uitgeput en kan hij dus niet op eigen initiatief deze beslissing terug intrekken. Enkel de klager kon binnen de beroepstermijn van drie maanden de beslissing aanvechten door hoger beroep aan te tekenen bij de voorzitter van de tuchtraad. Het was, mits er tijdig hoger beroep werd ingesteld door de klager, enkel nog de voorzitter van de tuchtraad die de rechtsmacht had om verder een beslissing te nemen over de oorspronkelijke klacht.
Klager Mensura heeft geen hoger beroep ingesteld.
Onterecht heeft de stafhouder zijn beslissing per brief ingetrokken en het onderzoek opnieuw laten voeren door de vicestafhouder. De vicestafhouder had dus evenmin rechtsmacht en kon geen wettelijke beslissing meer nemen over de klacht.
De beslissing waarin de vicestafhouder oordeelt dat er geen voldoende zwaarwichtige redenen zijn om de advocaat een deontologische tekortkoming te kunnen verwijten is derhalve een beslissing waarvoor er geen wettelijke basis is.
Het per aangetekend schrijven ingestelde beroep bij de voorzitter van de tuchtraad is dus ook niet ontvankelijk vermits de beslissing van de vicestafhouder onwettig was en derhalve niet-beroepbaar.
De voorzitter van de tuchtraad had derhalve ook geen rechtsmacht om zelf een tuchtonderzoek te openen.
Daarom verklaart de tuchtraad de tuchtvervolging niet toelaatbaar.