Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Derdengelden / derdenrekening
- Verduistering
- Schulden
- Niet beantwoorden brieven van de stafhouder
- Schrapping van het tableau
1. Wanpraktijken derdengelden - inbreuk op artikel 134 Codex deontologie
Aan de advocaat worden wanpraktijken in het beheer van derdengelden verweten, met name door in totaal een bedrag te hebben verduisterd van +/- 20.000,00 EUR ten nadele van meerdere gedupeerden.
Uit de gegevens van het tuchtdossier blijkt dat de heer X, toen hij nog advocaat was, gelden die op zijn derdenrekening werden gestort en die bestemd waren voor zijn cliënten, naar zijn persoonlijke rekening heeft doorgestort.
De afgewende bedragen werden gebruikt om zijn persoonlijke financiële problemen op te lossen.
De ontdragen gelden werden nog steeds niet terugbetaald aan de benadeelden.
2. Onbetaalde schulden
Uit het tuchtdossier blijkt dat de heer X, toen hij nog actief was als advocaat, diverse van zijn persoonlijke schuldeisers niet betaald heeft, waardoor deze genoodzaakt waren hem aanmaningen te versturen, hem in betaling te dagvaarden, beslagen te leggen enz.
Het niet-betalen van schulden, waardoor schuldeisers verschillende aanmaningen moeten sturen en zelfs tot dagvaardingen en gedwongen tenuitvoerleggingen moeten overgaan; schenden de waardigheidsplicht in hoofde van de advocaat.
De structurele financiële moeilijkheden, die aan de oorsprong van de niet-betaling van de persoonlijke schulden liggen, leveren een gevaar op voor de normale en correcte uitoefening van het beroep, vermits de onafhankelijkheid van de advocaat in het gedrang komt.
3. Niet beantwoorden briefwisseling stafhouder
Uit het tuchtdossier blijkt dat de heer X door de stafhouder werd aangeschreven in de diverse tuchtonderzoeken die lastens hem gevoerd werden op 29 mei 2017 (dossiers JM 580 en HB 2857), 15 juni 2017 (dossier HB 2857), 16 juni 2019 (dossier JM 580), 28 juli 2017 (dossier JM 1110), 25 augustus 2017 (dossier JM 465), 17 oktober 2017 (dossier JM 897) en 19 oktober 2017 (dossier JM 1110).
Aan de verslaggever heeft de heer X toegegeven deze brieven ontvangen te hebben, maar omdat hij op de vragen en verzoeken van de stafhouder geen verweer had, ontbrak hem de moed hierop te antwoorden.
Het niet-beantwoorden van de brieven van de stafhouder bemoeilijkt diens opdracht en legt een bijkomende last op aan de organen van de balie; het getuigt van een gebrek aan respect voor het gezag verbonden aan de overheden van de Orde.; het miskent art.447 Ger.W. en maakt een inbreuk uit op de principes van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die ten grondslag liggen aan het beroep van advocaat zoals opgenomen in art.455 Ger.W en in artikel 1 van de Codex Deontologie..
Bestraffing
De feiten dewelke bewezen geacht worden lastens de heer X zijn zeer ernstig en uitermate laakbaar. Zij maken een flagrante schending uit van de rechtschapenheid die van een advocaat kan en moet verwacht worden.
Zijn handelswijze was manifest in strijd met de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die volgens artikel 455 Ger. W. aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en die een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen. Bovendien dragen de feiten bij tot de aantasting van de goede faam van de advocatuur.
Een advocaat die op herhaaldelijke wijze substantiële bedragen van derden naar zijn eigen rekening afwendt, kan onmogelijk nog langer het beroep van advocaat uitoefenen, nu deze iedere geloofwaardigheid en vertrouwen bij de rechterlijke overheid, de balie en het publiek heeft verloren.
Wie dit krediet verliest ontbeert tevens de waardigheid om nog langer het beroep van advocaat te kunnen uitoefenen, zodat de zwaarste sanctie overeenkomstig art. 460 Ger.W. zich opdringt, met name de schrapping.