Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Confraterniteit
- Schending privacy en beroepsgeheim
- Leugenachtige verklaring
- Valsheid in geschrifte
- Schrapping
Aan de advocaat worden volgende drie bewezen feiten ten laste gelegd:
- naar aanleiding van een betwisting zijn kantoorgenoot te hebben omschreven als “dit sujet”;
- het op zijn eigen PC installeren van software, met flagrante schending van de privacy en het beroepsgeheim van zijn kantoorgenoten en dit met het oog op het heimelijk blijven volgen van kantoorinformatie en e-mails, niet voor hem bestemd; het meedelen van een leugenachtige verklaring aan de stafhouder;
- als advocaat te zijn opgetreden in een betwisting voor de rechtbank van koophandel, waarbij hij wetens en willens gebruik heeft gemaakt van factuur-voorwaarden die ingevolge een manipulatie werden toegevoegd aan dossierstukken, hoewel de factuurvoorwaarden op datum van verzending van deze facturen nog niet bestonden en derhalve nog niet van toepassing waren, zulks met frappante schending van de waarheidsplicht van een advocaat.
Het is onwaardig dat een advocaat aan zijn kantoorgenoot een dergelijke beledigende term toedicht.
Het geven van onjuiste verklaringen aan de stafhouder is een manifeste inbreuk op de plicht tot rechtschapenheid.
De advocaat heeft door deze feiten te plegen het vertrouwen van zijn kantoorgenoten op ernstige wijze misbruikt; hij was immers binnen het kantoor aangeduid als ‘administrator’ van het IT systeem en beschikte als enige over alle rechten inzake digitale communicatie en opslag van gegevens.
De voormelde feiten maken een frappante schending uit van de privacy, het beroepsgeheim en het vertrouwen van de voormalige advocaten en kantoorgenoten van de advocaat alsmede een inbreuk op de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen zoals opgenomen in art.455 Ger.W.
Daarenboven betreft deze valsheid in geschrifte tevens een strafbaar feit conform art.193 SW.
Rekening houdende met de concrete omstandigheden van het dossier en de zwaarwichtigheid van de feiten die tevens een strafrechtelijke inbreuk uitmaken, beslist de tuchtraad om de sanctie van schrapping op te leggen.