Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Art. 456 Ger. W.
- Niet diligent handelen
- Schulden
- Niet beantwoorden briefwisseling stafhouder
- Voorliegen cliënt
- Briefhoofd
- Schrapping
In de eerste zaak werd de advocaat opgeroepen om zijn verdediging waar te nemen en om uitspraak te horen doen over de volgende bewezen verklaarde feiten:
“ … het niet diligent handelen ten aanzien van zijn cliënten, alsook wegens het niet beantwoorden van de brieven van de stafhouder ...”
In de tweede zaak werd de advocaat opgeroepen om zijn verdediging waar te nemen en om uitspraak te horen doen over de volgende bewezen verklaarde feiten:
- het aanhouden van schulden in twee dossiers, met aankondiging van gedwongen uitvoering en uitvoerend beslag op roerende goederen;
- een gebrek aan diligentie en het niet beantwoorden van briefwisseling van de stafhouder in vier dossiers;
- het voorliegen van een cliënt door te beweren dat hoger beroep werd aangetekend, terwijl dit niet het geval was
- het gebruiken van een briefhoofd waarop ten onrechte een advocaat wordt vermeld die eerder op de EU-lijst stond ingeschreven, maar reeds van die lijst werd weggelaten
De advocaat is kennelijk niet bij machte om zijn schulden aan te zuiveren wat betekent dat zijn onafhankelijkheid als advocaat in het gedrang komt.
De houding van de advocaat in deze getuigt niet alleen van een ongeoorloofd gebrek aan beroepsernst, maar wijst er ook op dat hij zijn verantwoordelijkheid voor de eigen beroepsfouten op derden probeert af te wentelen.
Door ten onrechte een advocaat te vermelden op het briefpapier misleidt de advocaat zijn confraters, zijn cliënteel en de Orde van advocaten.
De in beide hogervermelde dossiers weerhouden feiten zijn bewezen en geven een overduidelijk beeld van het gebrek aan diligentie en het gebrek aan respect voor de overheid van de balie aan de zijde van de advocaat.
Zijn houding ten aanzien van zijn schuldeisers, zijn niet nageleefde beloftes desbetreffend ook jegens de stafhouder én zijn gebrek aan respect voor de rechtsregels, waarbij hij er niet voor terugdeinst strafbare handelingen te stellen zijn ontoelaatbaar.
De advocaat werd eerder reeds diverse malen tuchtrechtelijk veroordeeld, in 2011 werd hem als tuchtstraf nog een ‘waarschuwing’ gegeven, in 2013 werd hij 15 dagen geschorst met uitstel voor een periode van 3 jaar, in 2016 werd hij door de Tuchtraad in beroep veroordeeld tot een effectieve schorsing van 2 maanden.
Uit het geheel van de hoger aangehaalde feiten, en het tuchtrechtelijk verleden zoals hiervoor geschetst, is het duidelijk dat de advocaat de waardigheid en rechtschapenheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en die een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen (zoals beschreven in art.455 Ger.W.) mist.
Daarom beslist de Tuchtraad hem de sanctie van ‘schrapping’ op te leggen.
Lees ook deze beslissing
TB-0190-2017: Beslissing 5 juni 2018
Schulden
Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
Beroepsgeheim
Gebrekkige communicatie cliënt