- Niet of dilatoir beantwoorden briefwisseling
- Vervolgingsbeleid stafhouder
- Berisping
De opportuniteit van een tuchtvervolging en het vervolgingsbeleid van de stafhouder maken geen deel uit van het debat voor de tuchtraad. De tuchtraad dient er zich in de zaken die ter beoordeling worden aangebracht toe te beperken te onderzoeken of de feiten al dan niet bewezen zijn en/of zij in voorkomend geval tot een tuchtsanctie aanleiding dienen te geven.
Van een advocaat met nagenoeg 15 jaar tableau mag worden verwacht over de noodzakelijke en voldoende kennis van deontologie en het daaraan verbonden tuchtrecht te beschikken.
Het stelselmatig niet beantwoorden van briefwisseling van confraters en zeker van de stafhouder zijn geen faits-divers of handelingen die onder de regel "de minimis non curat praetor" vallen. Het niet naleven van deze verplichtingen hypothekeert gans de werking van de advocatuur en de balie en maakt de uitoefening van de aan de stafhouder opgedragen taken en toegekende bevoegdheden onmogelijk. De ingeroepen verontschuldigingen zijn ter zake niet dienend en doen geen afbreuk aan de verplichting tot naleving van deontologische verplichtingen. Het behoort immers elke advocaat zijn beroepsuitoefening op een efficiënte manier te organiseren.
De tuchtraad spreekt de sanctie van berisping uit.