Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
TB-0066-2012: Beslissing 12 februari 2013
- Omschrijving tenlasteleggingen
- Exceptio obscuri libelli
- Ontvankelijkheid
- Verbod van de stafhouder om op te treden in een dossier
- Geen gevolg geven aan verbod van de stafhouder
- Gebrek aan kiesheid
- Eerdere veroordeling
- Schorsing van 14 dagen met uitstel gedurende één jaar
Procedure: verwijzingsbeslissing
Het feit dat de tekst van de brief van de stafhouder aan de voorzitter van de tuchtraad verschilt van de tekst van de oproeping door de voorzitter leidt niet tot de onontvankelijkheid of ontoelaatbaarheid van de doorverwijzing. Het is de stafhouder en niet de voorzitter die beslist voor welke feiten en welke inbreuken op de deontologie de advocaat naar de tuchtraad wordt verwezen. Ondanks deze verschillende teksten en ondanks de materiële fout in de vermelding van een datum, is het duidelijk voor de advocaat en voor de tuchtraad waarover het gaat. De betichting is voldoende duidelijk omschreven en concreet. Er wordt en in tijd en ruimte omschreven feit ten laste gelegd dat een inbreuk inhoudt op de plicht als advocaat om te handelen met kiesheid. De exceptio obscura libelli is ongegrond.
Ten gronde
Omwille van bepaalde omstandigheden heeft de stafhouder geoordeeld dat de advocaat niet langer kon tussenkomen in het dossier. De advocaat oordeelde echter dat hij in een nieuwe procedure wel kon optreden nu het om een ander dossier zou gaan dan hetgeen waarin hem een verbod om op te treden was gegeven. De tuchtraad oordeelt evenwel dat het om één dossier betreffende een welbepaalde schuld ging en dat het verbod van de stafhouder nog gold. De tuchtraad merkt tevens op dat er een bijkomend probleem is in die zin dat de advocaat eerst was opgetreden voor de hoofdschuldenaar om vervolgens, betreffende dezelfde schuld, ook op te treden voor de borgsteller waarvan de belangen niet gelijk lopen met de hoofdschuldenaar. De advocaat moest zich daarom uit het hele dossier terugtrekken, ook uit de daarmee samenhangende procedures. Het gebrek aan kiesheid is manifest en ligt in het verlengde van de inbreuk waarvoor hij reeds een waarschuwing opliep. Vandaar oordeelt de tuchtraad om de advocaat een schorsing van 14 dagen op te leggen doch gelet op zijn relatief gunstig tuchtverleden wordt de sanctie gegeven met uitstel gedurende één jaar.