TAA/SA/0058/2011: Beslissing 31 januari 2012
- Uitvoerbaarheid schorsing
- Tuchtrecht
- Strafrecht
- Opslorping wegens eenheid van opzet
- Schorsing drie maanden met uitstel drie jaar
De advocaat die door de tuchtraad in eerste aanleg veroordeeld werd tot een effectieve schorsing van drie maanden werd ondanks de instelling van het hoger beroep, voor de rechtbank geconfronteerd met zijn veroordeling tot schorsing, ondanks dat deze tuchtsanctie nog niet uitvoerbaar was. Zowel het parket-generaal als de stafhouder betwisten echter formeel dat zij ruchtbaarheid hebben gegeven aan de bij de bestreden beslissing opgelegde sanctie. De advocaat levert ook geen bewijs hiervan en doet geen bewijsaanbod.
Een disciplinaire procedure wordt volledig geregeld in het Gerechtelijk Wetboek. De regels van het strafrecht en het strafprocesrecht zijn niet van toepassing.
De opslorping wegens eenheid van (misdadig) opzet vindt geen toepassing in tuchtzaken.
Het Grondwettelijk Hof billijkt het verschil tussen tucht- en strafprocedures nu dit berust op een objectief criterium.
De tuchtraad van beroep oordeelt dat de feiten bewezen blijven en dat de uitgesproken tuchtsanctie overeenstemt met de ernst van deze feiten en het niet geheel vlekkeloos balieverleden. Evenwel staat de tuchtraad van beroep de gunst van het uitstel toe voor een periode van drie jaar. Dit omwille van diverse problemen in hoofde van de advocaat.