- Niet doorstorten van derdengelden
- Veroordeling in kortgeding tot betaling van de derdengelden
- Formulering van voorbehoud ten aanzien van een assessor van de tuchtraad
- Geen verzoek tot wraking
- Artikel 6.1 EVRM
- Volstrekte onpartijdigheid van de tuchtraad
- Heropening der debatten
Een advocaat dient voor de tuchtraad te verschijnen ingevolge een klacht over het niet doorstorten van derdengelden. De advocaat werd zelfs in kortgeding veroordeeld tot betaling van deze derdengelden.
De advocaat in casu heeft echter in fine van de behandeling van zijn zaak bij monde van zijn raadsman voorbehoud gemaakt voor het zetelen van een bepaalde assessor van de tuchtraad, dit omdat deze assessor geassocieerd is met een advocaat die optrad voor de tegenpartij in de procedure waarin klacht werd neergelegd voor het niet doorstorten van derdengelden aan de cliënt/klager. Evenwel werd dit voorbehoud pas geformuleerd nadat de klager de zitting reeds had verlaten. De klager heeft dus geen kennis kunnen nemen van dit gemaakte voorbehoud.
De tuchtraad stelt echter vast dat bij toepassing van art. 828 Ger. W. er geen reden tot wraking wordt aangevoerd en dat evenmin een verzoek tot wraking werd ingediend volgens de toepasselijke procedure nu enkel “voorbehoud wordt gevraagd”. De tuchtraad beveelt de heropening der debatten in het licht van art. 6.1 EVRM en om elke mogelijke twijfel over de volstrekte onpartijdigheid van de tuchtraad uit te sluiten.