Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Niet tijdig beantwoorden brieven stafhouder
- Niet tijdig overmaken dossier aan opvolger
- Niet ingaan op uitnodiging stafhouder
- Negeren injunctie stafhouder
- Schulden
- Permanente vorming
- Punten permanente vorming
- Dwangbevel belastingen
- Dreiging tot beslag
- Briefpapier
- Art. 462 Ger. W.
- Verzet
- Laattijdig verzet
- Ontvankelijk verzet
- Deels gegrond
- Deels verjaring
- Schorsing 1 jaar waarvan 9 maanden met uitstel gedurende 3 jaar
- Deels bevestiging bestreden beslissing
Ontvankelijkheid verzet
De termijn van vijftien dagen bepaald in art. 462 Ger. W. werd niet gerespecteerd. Hetzelfde artikel voorziet dat laattijdig verzet in principe onontvankelijk is maar dat de tuchtraad soeverein kan oordelen dat de verzetdoende advocaat van het verval wordt ontheven. De tuchtraad meent in casu dat van deze uitzondering gebruik kan worden gemaakt. Deze uitzonderlijke bepaling van art. 462.2 Ger. W. lijkt immers ingevoerd voor advocaten zoals beklaagde die zodanig in hun inertie zijn weggezakt dat zij geen briefwisseling meer volgen, zeker niet beantwoorden of zulks alleszins niet tijdig doen. Gelet op de – weliswaar laattijdige – inspanning van de advocaat om enige interesse te tonen voor de tuchtvervolgingen waarvan hij het voorwerp is, kan het – weliswaar laattijdig – verzet toch toelaatbaar worden verklaard.
Ten gronde
De advocaat verkeert in zeer grote moeilijkheden, zowel m.b.t. de organisatie van zijn activiteiten als m.b.t. de financiële implicaties van de uitoefening van het beroep van advocaat.
De advocaat heeft de fundamenteel verkeerde reactie elke confrontatie met de tuchtrechtelijke overheden met betrekking tot zijn niet-correct functioneren als advocaat te ontwijken. Zulks is niet alleen onbehoorlijk en onaanvaardbaar ten overstaan van de rechtzoekenden, de confraters en de stafhouder maar bovendien bijzonder gevaarlijk wanneer deze houding wordt gecombineerd met klaarblijkelijk zwaarwichtige financiële problemen.
De desinteresse om zich te gedragen als advocaat conform de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid, kiesheid bij een behoorlijke rechtsuitoefening van het beroep van advocaat wordt nog bevestigd doordat ook de verplichtingen inzake de permanente vorming niet worden nageleefd of minstens niet de moeite wordt gedaan om de ter zake verzamelde punten in te dienen of bij te brengen.
De advocaat heeft elke voeling met de deontologische verplichtingen en de correcte uitoefening van het beroep van advocaat verloren. Mede gelet op de ernstige financiële knipperlichten is zulke situatie als bijzonder ernstig en wellicht zelfs gevaarlijk te beschouwen. De tuchtraad is van oordeel dat louter op basis van het haar voorliggend dossier een advocaat die zich zo gedraagt voorwerp dient te zijn van de zwaarste sanctie namelijk de schrapping. Gelet echter op het feit dat de advocaat sedert meer dan 25 jaar deel uitmaakt van de balie en geen tuchtrechtelijke voorgaanden bezit, waaruit moet blijken dat hij – behalve sedert de laatste jaren – op correcte wijze het beroep van advocaat heeft kunnen uitoefenen, kan hem nog een lichtere tuchtstraf worden opgelegd die hem wel verplicht zich ernstig te bezinnen en een keuze te maken om ofwel de balie te verlaten ofwel de uitoefening van zijn beroep opnieuw aan te passen aan de normen die daarvoor gelden.
De tuchtraad oordeelde bij verstek dat gelet op de voorgaande overwegingen de advocaat dient geschorst voor de maximum daartoe voorziene termijn van 1 jaar.
Op verzet oordeelt de tuchtraad nu dat de in de bestreden beslissing bij verstek ontwikkelde motivering onverkort blijft gelden. Nochtans blijkt nu uit de evolutie van de verschillende dossiers dat inmiddels inspanningen werden geleverd om voor zoveel als nog mogelijk de door de advocaat gecreëerde toestand enigszins uit te klaren. Hoewel de feiten zeer ernstig blijven en deze feiten getuigen van een ernstig gebrek aan respect voor de deontologische regels, houdt de tuchtraad rekening met deze geleverde inspanningen.
Derhalve spreekt de tuchtraad de schorsing van 1 jaar uit met een uitstel van 9 maanden gedurende 3 jaar.
Beslissing
Lees ook deze beslissing
SLT-81: Beslissing 7 mei 2013
Medewerking stafhouder / balie
Opvolging
Permanente vorming
Schulden
Gedeeltelijke verjaring
Schorsing
SLT-88: Beslissing 17 december 2013
Schulden
Gebrekkige communicatie cliënt
Derdengelden / derdenrekening
Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
Medewerking stafhouder / balie
Opvolging
Schorsing
TB-0100-2014 en TB-0101-2014: Beslissing 8 april 2014
Opvolging
Schulden
Medewerking stafhouder / balie
Gebrekkige communicatie cliënt
Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
Permanente vorming
Schorsing met uitstel