SLT-22: Beslissing 2 december 2008
- Tegenstrijdige belangen
- Onbehoorlijke beroepsuitoefening
- Schending van de waarheidsverplichting
- Schorsing met uitstel onder voorwaarden
- Onafhankelijkheid van de advocaat
- Partijdig belang van de cliënt
Een advocaat wordt bij beslissing van 2 november 2008 van de tuchtraad van Brussel veroordeeld tot een sanctie van drie maanden schorsing waarvan de helft met uitstel gedurende een periode van drie jaar. De veroordeling vloeit voort uit een onbehoorlijke beroepsuitoefening en behartiging van tegenstrijdige belangen (1) en schending van de waarheidsverplichting ten overstaan van de stafhouder en de door hem aangestelde onderzoeker tijdens het tuchtonderzoek (2).
De tuchtraad van Brussel heeft geoordeeld:
- met betrekking tot de eerste tenlastelegging, dat deze een ernstige inbreuk is omdat zij het wezen van de advocatuur raakt, met name in volledige onafhankelijkheid opkomen voor het partijdig belang van de cliënt.
- met betrekking tot de tweede tenlastelegging: dat de advocaat, door niet de waarheid te spreken tegen de onderzoekers ofschoon hij tegenover hen een waarheidsverplichting heeft, heeft willen maskeren dat hij tegenstrijdige belangen had behartigd en dat hij daarom ontkennend of ontwijkend heeft geantwoord.
De tuchtraad van beroep acht de eerste tenlastelegging slechts gedeeltelijk bewezen nu de advocaat op geloofwaardige wijze voorhoudt dat er geen tegenstrijdigheid van belangen bestond voor 5 september 2007, doch na deze datum heeft hij zich wel schuldig gemaakt aan de behartiging van tegenstrijdige belangen. Wat de tweede tenlastelegging betreft ontkent de advocaat met kwader trouw te hebben gelogen. De tuchtraad van beroep acht die tweede tenlastelegging niet bewezen gelet op de twijfel die bestaat.
Enerzijds gelet op de beperking van de eerste tenlastelegging en de vrijspraak voor de tweede tenlastelegging en anderzijds gelet op het blanco tuchtrechtelijk verleden van de advocaat, heeft de tuchtraad van beroep de tuchtstraf van drie maanden schorsing waarvan de helft met uitstel gedurende een periode van drie jaar herleid tot één maand schorsing met uitstel onder voorwaarden.