- Valsheid in geschrifte
- Gebruik van vals stuk
- Belang van de cliënt
- Informatieverplichting
- Dominus litis
- Mandaat ad litem
- Blanco tuchtverleden
- Schorsing zes maanden waarvan vier maanden met uitstel gedurende drie jaar indien geen gelijkaardige inbreuk
De advocaat heeft valsheid in geschrifte gepleegd door zelf een stuk te dateren en te ondertekenen. Bovendien heeft hij van dit vals stuk gebruik gemaakt. Deze misdrijven worden omschreven en gesanctioneerd in de artikelen 193,196 en 197 Strafwetboek. Het zijn ernstige inbreuken die des te ernstig zijn nu zij door een advocaat worden gepleegd.
De advocatuur heeft immers een publieke opdracht in de rechtsbedeling. Hiermee wordt het vertrouwen van de rechterlijke macht en de instanties waar de advocaat zijn cliënt vertegenwoordigt of bijstaat, geschonden. Dit vertrouwen is fundamenteel voor een goed functioneren van de rechtsstaat en de advocatuur. Door deze handelswijze heeft de advocaat een inbreuk gepleegd op de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid zoals bedoeld in art. 456 Ger. W. als verzachtende omstandigheid kan worden aangenomen dat de advocaat nooit enig persoonlijk voordeel heeft nagestreefd maar enkel het belang van de cliënt.
Ofschoon men modaliteiten met de cliënt kan overeenkomen, behoort het dat de advocaat zijn cliënt geregeld en bij voorkeur schriftelijk inlicht over de stand van het dossier. In de mate dat de advocaat moet vaststellen dat zijn cliënt niet reageert of op abnormale wijze het stilzwijgen bewaart, dient hij een bijzondere inspanning te leveren om het contact met zijn cliënt te herstellen. Dit heeft hij niet of alleszins op ontoereikende wijze gedaan. Ook deze handelswijze is in strijd met de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid alsook met het principe van de behoorlijke beroepsuitoefening zoals bedoeld in art. 456 Ger. W.
De advocaat wijst er evenwel op dat de werkdruk in het kantoor bijzonder groot was en dat de opvolging door het kantoor en door de verantwoordelijke dominus litis quasi onbestaande was. Het feit dat de jonge advocaat in het kantoor weinig of geen begeleiding kreeg en geen controle in de uitvoering van de gekregen opdrachten en het feit dat de informatieverplichting aan de cliënt in de eerste plaats toekomt aan de dominus litis leidt ertoe dat de tuchtraad deze betichting niet kan ten laste leggen van de advocaat.
Een advocaat moet zich geregeld vergewissen van zijn mandaat. Evenwel ontving de advocaat in casu nooit enig mandaat van de cliënt. De tuchtraad oordeelt dat de inbreuk enkel aan het kantoor en de verantwoordelijke vennoot of advocaat kan worden ten laste gelegd en niet aan de betrokken advocaat in deze procedure.
De tuchtraad acht een strenge strafmaat aangewezen doch houdt anderzijds ook rekening met de verzachtende omstandigheden. De tuchtraad legt een schorsing op van zes maanden waarvan vier maanden met uitstel voor zover binnen een periode van drie jaar geen gelijkaardige inbreuk lastens de advocaat wordt ingesteld. Bovendien wordt hij veroordeeld tot betaling van de kosten van het onderzoek.