SBT-41: Beslissing 23 februari 2010
SBT-41: Beslissing 1 juni 2010
- Niet terugstorten onterecht ontvangen bedrag
- Niet beantwoorden briefwisseling
- Geen gevolg aan ingebrekestellingen stafhouder
- Schrapping van tableau
- Verstek
- Verzet
- Art. 468 Ger. W.
- Uitvoerbaarheid
- Cassatieberoep schorst tenuitvoerlegging niet
- Tuchtverleden
- Beroep ongegrond
- Schrapping
Een advocaat heeft geen gevolg gegeven aan herhaaldelijke gerechtvaardigde verzoeken van de bank tot terugstorting van een bedrag dat per vergissing werd gestort op de rekening van de advocaat. Hij gaf evenmin gevolg aan de brief van de stafhouder zodat de stafhouder toelating diende te verlenen om tot dagvaarding over te gaan. Ook aan de officiële aangetekende ingebrekestellingen van de stafhouder tot terugbetaling van de onverschuldigde betaling gaf hij geen gevolg.
De advocaat liet in eerste aanleg verstek en tekende verzet aan waarna hij opnieuw verstek heeft gelaten. Tegen die beslissing in de verzetsprocedure die opnieuw bij verstek geschiedde, heeft de advocaat – ongegrond bevonden – hoger beroep aangetekend.
Alle ten laste gelegde feiten zijn evenwel bewezen gebleven na nieuw onderzoek van het dossier. Bovendien heeft de advocaat opnieuw verstek gelaten en heeft hij nagelaten nieuwe argumentatie te zijner verdediging te ontwikkelen. De tuchtraad van beroep heeft de tuchtstraf van de schrapping die eerder werd opgelegd, bevestigd. Verder heeft de tuchtraad van beroep geoordeeld dat de vastgestelde oneerlijkheid en praktijk aantonen dat de advocaat zijn plaats niet heeft in de advocatuur. Zijn handelswijze die hij niet heeft kunnen verantwoorden, verantwoordt de zwaarste straf. Bovendien heeft de advocaat in het verleden reeds een tuchtstraf opgelopen. De tuchtraad van beroep verklaart de huidige beslissing uitvoerbaar bij toepassing van artikel 468 §3, 2e lid Ger. W. zodat een voorziening in cassatie de uitvoering niet schorst.