- Belangenconflict
- Stagiair
- Stagemeester
- Beroepsgeheim
- Potentiële schending
- Vrijspraak stagiair
- Deels vrijspraak en waarschuwing stagemeester
De advocaat-stagiair veranderde van kantoor en bijgevolg van stagemeester. Tussen de beide kantoren liepen diverse procedures. De stagiair trad bij haar vorige stagemeester op in enkele van deze procedures en doet dit nu voor haar huidige stagemeester voor de tegenpartij in die procedures. Ingevolge hiervan legde de voormalige stagemeester klacht neer bij de stafhouder. Zowel de stagiair als de huidige stagemeester wordt een belangenconflict ten laste gelegd omdat de stagiair gegevens die zij in het kader van haar werkzaamheden op het eerste kantoor voor die cliënt zou kunnen gebruikt hebben voor de cliënt van het huidige kantoor. Ook zou er een potentiële schending van het beroepsgeheim kunnen zijn.
Voor zover al een “potentiele” schending beteugeld kan worden, blijkt deze uit geen enkel element van het bundel.
M.b.t. het belangenconflict, moet een onderscheid worden gemaakt tussen het optreden van de stagiair en de stagemeester. Een advocaat kan (een) partij(en) enkel blijven bijstaan als tussen de partij(en) geen tegenstrijdig belang bestaat.
Na de voormalige stagemeester te hebben bijgestaan in procedures voor de ene partij, staat de stagiair nadien haar huidige stagemeester bij in een gelijkaardige procedure tegen de andere partij. Dit gegeven kan evenwel een stagiaire in de gegeven omstandigheden niet worden aangerekend nu dit gebeurde op aandringen van haar nieuwe stagemeester, aan wie zij overigens haar bezwaren ter zake had geuit doch die meende hier geen rekening te moeten mee houden. Opzet was in haren hoofde dan ook niet aanwezig zodat zij ook wat deze betichting betreft dient vrij gesproken te worden.
De stagemeester heeft daarentegen, ondanks de door de stagiaire zelf geuite bezwaren, haar toch opdracht gegeven in de bewuste zaak verder haar medewerking te verlenen. Ten onrechte verschuilt hij zich daarbij op de eerder beperkte rol die zij als stagiaire van de voormalige stagemeester zou hebben vervuld, daar waar het verbod formeel en algemeen is en bovendien toch dient vastgesteld dat de stagiaire in de procedure derdenverzet mede gepleit heeft. Bovendien ging het in de procedures om eenzelfde materie.
De advocaat-stagemeester moet minstens als mededader van het in hoofde van de stagiaire bestaande belangenconflict beschouwd worden. Hij heeft de deontologische begrippen van kiesheid, waardigheid, rechtschapenheid en behoorlijke beroepsuitoefening geschonden, ook door als stagemeester een stagiair prestaties te hebben laten verrichten in een zaak gericht tegen de cliënt van de vroegere stagemeester, wetend dat deze stagiair in gelijkaardige procedures gericht tegen zijn cliënt prestaties heeft verricht voor de cliënt van zijn vroegere stagemeester.
De stagemeester wordt vrijgesproken voor de onbestaande “potentiële” schending van het beroepsgeheim doch wordt de sanctie van waarschuwing opgelegd voor de bewezen verklaarde inbreuk op de regels van kiesheid, waardigheid, rechtschapenheid en behoorlijke beroepsuitoefening.