Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Onwaardig gedrag
- Fictieve prestaties
- Pro-Deodossier
- Provisies
- Intimidatie
- Verbale agressie
- Rechten van verdediging
- Klacht
- Bevoegdheid stafhouder
- Deels vrijspraak
- Berisping
- Kostenbegroting
Procedure
Een formele klacht moet conform de artikelen 458 - 463 Ger. W. schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gedagtekend en met vermelding van de volledige identiteit van de klager. Een klacht moet eerst aan de stafhouder, plaatselijk bevoegd, worden voorgelegd en de stafhouder oordeelt over de ontvankelijkheid ervan. De stafhouder heeft eveneens de bevoegdheid om, lopende een onderzoek, dit onderzoek uit te breiden ingevolge kennisname van nieuwe feiten. De stafhouder heeft, na onderzoek van de ontvankelijkheid van een klacht, de bevoegdheid om, één maal het tuchtonderzoek geopend, dit onderzoek uit te breiden en ook ambtshalve een onderzoek in te stellen op grond van door hem bekomen informatie.
De eerbiediging van de rechten van verdediging houdt rechtstreeks verband met het recht op een eerlijk proces, met het recht op tegenspraak en de gelijkheid van wapens, waarbij iedere partij haar zaak moeten kunnen uiteenzetten in omstandigheden die haar niet benadelen t.o.v. de tegenpartij. Partijen moeten hierbij kennis kunnen nemen van alle in het debat voorgelegde gegevens en er tegenspraak over kunnen voeren. Wanneer een onderzoeker zijn verslag afsluit, na het niet bekomen van de aangekondigde bijkomende stukken en deze documenten na afsluiting van dit verslag ter kennis worden gebracht, betekent zulks niet dat het onderzoek nietig is en dat de rechten van verdediging miskend zijn.
De rechten van verdediging worden gevrijwaard wanneer tijdens het debat voor de tuchtraad de beklaagde het recht op tegenspraak kan voeren over de door haar laattijdig toegevoegde stukken, en hierbij het volledig tuchtdossier kan consulteren, zelfs bijkomende stukken kan toevoegen, en haar verdediging uitvoerig naar voor kan brengen, wat de advocaat heeft kunnen doen.
Ten gronde
De advocaat werd door het BJB aangesteld om een asielprocedure te voeren. Evenwel zou zij tevens voor deze cliënt een procedure tot emigratie voeren die niet binnen het kader van het BJB zou vallen en dus tegen betaling zou gebeuren. De procedure tot emigratie bestaat wel degelijk en is geen spookprocedure. De ereloonstaten en time sheet van geleverde prestaties waren aan de onderzoeker nog niet meegedeeld op datum van afsluiting van zijn onderzoek, zodat de suggestie dat het om aanzienlijke honoraria voor fictieve prestaties gaat in procedures die niet met de werkelijkheid overeenstemmen, alleszins voorbarig was. De betichting betreffende de zogenaamde spookprocedure en de fictieve prestaties met hieraan gekoppeld overdreven honoraria is dus niet bewezen. De betichting van onwaardig gedrag ten aanzien van de cliënt en diens familie is wel bewezen. De wijze waarop werd gecommuniceerd met de cliënt en diens familie is onwaardig en zo ongebruikelijk dat hiervoor een passende sanctie moet worden gegeven.
De poging tot het ontvangen van aanzienlijke provisies in een strafprocedure als pro-Deoadvocaat is niet bewezen. Wel bewezen is het onwaardig gedrag (intimidatie en verbale agressie).
Uit een rapport opgesteld n.a.v. een incident in de gevangenis, blijkt dat de advocaat zich tegenover een personeelslid en het andere aanwezige personeel agressief heeft opgesteld en hierbij woorden heeft gebruikt die een advocaat onwaardig zijn. Nu de advocaat het incident niet betwist maar stelt dat niet zij maar het gevangenispersoneel beledigend is opgetreden, is het moeilijk te oordelen wie hier de waarheid spreekt. De onderzoeker heeft deze feiten niet verder onderzocht en heeft zich beperkt tot het vaststellen en tot de conclusie komen dat hij geen reden heeft om te twijfelen aan de waarachtigheid van het rapport van mevrouw L. Het enige wat objectief kan vastgesteld worden is dat er een uit de hand gelopen incident heeft plaatsgehad. De houding die de advocaat hierbij heeft aangenomen strookt niet met de normale handelwijze van een advocaat. Zelfs wanneer niet zij, maar volgens haar bewering het gevangenispersoneel, beledigende woorden zou hebben uitgesproken, mag zij zich niet laten meeslepen in de escalatie van dit incident en dient zij haar waardigheid te behouden en elke escalatie te voorkomen en zich desgevallend te verwijderen. Kiesheid en waardigheid zijn basisprincipes voor een advocaat.
De betichtingen, die als bewezen weerhouden worden, zijn zeer ernstig. De waardigheid in het beroepsleven van een advocaat strookt niet met beledigende gedragingen en uitlatingen, die strijdig zijn met wat van een advocaat in het beroepsleven mag worden verwacht. Door dergelijke gedragingen en uitlatingen wordt de advocatuur geschaad en wordt het vertrouwen van het publiek in de advocatuur aangetast. Gelet op het blanco tuchtrechtelijk verleden van de advocaat wordt de sanctie van berisping uitgesproken voor de bewezen tenlasteleggingen en wordt de advocaat voor het overige vrijgesproken. Bij gebrek aan kostenbegroting in de dagvaarding, is de tuchtraad niet gevat om de kosten te begroten.
Beslissing
Lees ook deze beslissing
D.15.0016.N: Arrest 13 januari 2017
Onwaardig gedrag
Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
TB-0136-2015: Beslissing 9 juni 2015
Confraterniteit
Onwaardig gedrag
Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
Gedeeltelijke vrijspraak
Berisping