- Permanente vorming
- Rapporteren permanente vorming
- Vrijstelling permanente vorming
- Niet beantwoorden briefwisseling stafhouder
- Verstek
- Vrijspraak
De advocaat zou de volgende essentiële beroepsplichten niet hebben nagekomen, namelijk inzake de permanente vorming en het niet beantwoorden van de brieven van de stafhouder. Hij heeft zich voor de gerechtelijke jaren 2011-2012 en 2012-2013 niet gehouden aan zijn deontologische verplichting om uiterlijk tegen 30 september 2012 en 30 september 2013 verslag uit te brengen over het door hem gevolgde programma in de permanente vorming wat in principe een inbreuk uitmaakt op art. 6.1 van het Reglement inzake de permanente vorming van de Orde van Vlaamse Balies. Evenwel blijkt dat de advocaat voor de jaren 2012, 2013 en 2014 een vrijstelling werd verleend van de verplichting tot permanente vorming. Er is dan ook geen inbreuk op de verplichting tot permanente vorming bewezen.
De tweede betichting – het niet beantwoorden van de brieven van de stafhouder – dient beoordeeld als samenhangend met de eventuele inbreuk inzake de verplichting tot permanente vorming en minstens impliciet is door de door de stafhouder verleende vrijstelling gesteld dat ook de inbreuk “het niet beantwoorden van de brieven van de stafhouder” niet kan worden aangehouden.
De tenlasteleggingen worden niet bewezen verklaard en de advocaat wordt vrijgesproken.