Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Verwerping van het cassatieberoep
Huidige zaak vindt zijn oorsprong in het aangetekend schrijven van 6 november 2014 waarbij verweerster met toepassing van artikel 473 Ger.W. door de stafhouder van de Orde van Advocaten met onmiddellijke ingang een paleisverbod werd opgelegd voor een periode van drie maanden, daarbij verwijzend "naar het recente incident naar aanleiding van de zitting van 4 november 2014 voor de 10de kamer in de Rechtbank van Eerste Aanleg. U was op deze zitting aanwezig. De Voorzitter van de 10de Kamer zag zich genoodzaakt om u te vragen om de zittingszaal te verlaten wegens onbehoorlijk en niet passend gedrag. Nadien heeft zich opnieuw een ernstig incident voorgedaan waarbij u fysiek en verbaal agressief gedrag vertoonde. Dit gebeurde op de openbare weg ( ... ) Dit nieuwe incident is geen alleenstaand incident. Dit feit, alleen en in combinatie met de andere incidenten die mij zijn gerapporteerd, onder andere het incident in de vestiaire van de advocaten op 26 september 2014 tussen uzelf en Mr. X, gemeld door de Stafhouder van de Orde, geeft te vrezen dat de manier waarop u uw beroep uitoefent en uw gedragingen nadeel kan toebrengen aan derden of de eer van de Orde kan schaden" (cf. p. 1-2 van de beslissing van de stafhouder).
Op hoger beroep van verweerster werd deze beslissing door de Nederlandstalige Tuchtraad van Beroep bevestigd bij beslissing van 9 december 2014. Volgens de tuchtraad van beroep bleek op grond van de verklaringen van de voorzitter van de civiele kamer voor wie op 4.11.2014 de zaak van de moeder van [verweerster] werd behandeld, van de heer A, hoofdinspecteur OGP/HPK en van gewezen stafhouder de buitengewone agressiviteit van [verweerster] zowel verbaal als fysiek. De houding die zij toen heeft aangenomen rechtvaardigt op zich de maatregel tot paleisverbod die de stafhouder heeft genomen nu te vrezen valt dat dergelijke houding in de latere beroepswerkzaamheid van [verweerster] nadeel kan toebrengen aan derden of aan de eer van de orde" (cf. randnummer 4 van de beslissing van de tuchtraad van beroep d.d. 9 december 2014).
Bij aangetekend schrijven van 14 januari 2015 werd verweerster door de stafhouder opgeroepen om te verschijnen voor de raad van de Orde, dit met het oog op verlenging van het op 6 november 2014 opgelegde paleisverbod.
Op 2 februari 2015 besliste de raad van de Orde het paleisverbod te verlengen voor een periode van drie maanden .. De raad stelde "zich vragen omtrent het feit dat [verweerster] steeds betrokken is/geraakt bij diverse incidenten. Dit is een vaststelling en staat los van de vraag naar de verantwoordelijke ervoor. De raad stelt vast dat [verweerster] op een bijzondere/eigenaardige wijze omgaat met de vragen die worden gesteld en de beantwoording ervan. Zij lijkt weinig terughoudendheid of sereniteit te vertonen in de behandeling van de zaken (. . .) De Raad stelt vast dat de feiten (en de ernst ervan) die werden weerhouden door de stafhouder bij het nemen van haar beslissing van 6 november 2014 en die nadien als gegrond werden beoordeeld door de Tuchtraad van Beroep, de maatregel van verlenging blijvend verantwoord maken. De Raad dient op basis van de stukken, van het verhoor van [verweerster] en de gegeven uitleg vast te stellen dat er in hoofde van [verweerster] een duidelijk gebrek aan inzicht bestaat in de zwaarwichtigheid van de feiten. De ernst van het ingeroepen incident maakt dat de Raad vreest dat de latere beroepswerkzaamheid van [verweerster] nog steeds nadeel kan toebrengen aan derden of aan de eer van de Orde en dit conform artikel 473 Ger. W. De redenen ingeroepen door de Stafhouder blijken niet te zijn weggenomen" (cf. p. 6-7 van de beslissing van de raad van de Orde d.d. 2 februari 2015).
Bij aangetekend schrijven van 12 maart 2015 stelde verweerster hoger beroep in tegen deze beslissing.
In de thans bestreden beslissing d.d. 20 april 2015 verklaart de tweede kamer van de Nederlandstalige Tuchtraad van Beroep het door verweerster ingestelde hoger beroep ontvankelijk en gegrond en beslist tot vernietiging van de door de raad van de Orde d.d. 2 februari 2015 gewezen beslissing tot verlenging van het paleisverbod.
Tegen deze beslissing meent eiseres gerechtigd te zijn volgend middel tot cassatie te kunnen inroepen.
Geschonden wetsbepalingen:
- Artikel 149 van de gecoördineerde Grondwet (hierna: Grondwet);
- Artikel 473 van het Gerechtelijk Wetboek (hierna: Ger.W.).
Het Hof verwerpt het cassatieberoep.