Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Verhaalbaarheid erelonen en de kosten van de advocaat in kader van aansprakelijkheid
Aan het Arbitragehof werden drie prejudiciële vragen voorgelegd inzake de verhaalbaarheid van het ereloon en de kosten van de advocaat in het kader van de contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheid.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Rolnummer: 3689, 3692 en 3726
Het Hof diende zich in het bijzonder uit te spreken over de vraag of het gelijkheidsbeginsel, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 E.V.R.M., geschonden is door de artikelen 1149, 1382 en 1383 B.W., in die zin geïnterpreteerd dat het honorarium en de kosten van een advocaat een element kunnen zijn van de vergoedbare schade.
Die interpretatie heeft tot gevolg dat wanneer de vordering van eiser gegrond wordt verklaard, hij de terugbetaling van het ereloon en de kosten van zijn advocaat kan verkrijgen, terwijl wanneer verweerder in het gelijk wordt gesteld, hij hierop geen aanspraak kan maken krachtens de regels van het Gerechtelijk Wetboek. Verweerder heeft hoogstens recht op schadevergoeding indien eiser een tergend en roekeloos geding heeft gevoerd.
Het Arbitragehof oordeelde dat de prejudiciële vragen het domein van de burgerlijke aansprakelijkheid overschrijden. Het gaat eigenlijk over het recht om zich tot de rechter te wenden.
De wetgever zou volgens het Hof een concrete draagwijdte moeten geven aan de algemene beginselen 'toegang tot de rechter' en 'wapengelijkheid', en bepalen in welke mate de verhaalbaarheid van het ereloon en de kosten van de advocaat daartoe moeten bijdragen.
Het Arbitragehof kwam tot het besluit dat er een verschil in behandeling is, maar dat niet voortvloeit uit de artikelen 1149, 1382 en 1383 B.W. De discriminatie is veeleer te wijten aan de ontstentenis van wettelijke bepalingen die de rechter in staat stellen het ereloon en de kosten van een advocaat ten laste te leggen van de verliezende partij.
Het arrest onderstreept dus de noodzaak - gelet op de discriminatie - voor de wetgever om een wettelijke oplossing uit te vaardigen.
Omwille van het belang van die uitspraak heeft de Orde van Vlaamse Balies in een persbericht haar standpunt betreffende de verhaalbaarheid van het ereloon en de kosten van de advocaat, uiteengezet.