Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Onrechtmatig verkregen bewijs in strafzaken: Cassatie verduidelijkt
Bij arrest van 19 mei 2015 verduidelijkte het Hof van Cassatie enkele topics over de vraag wanneer onrechtmatig verkregen bewijs moet worden uitgesloten.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Rolnummer: P.14.0921/N
De befaamde "Antigoonrechtspraak" van het Hof van Cassatie bepaalt dat onrechtmatig verkregen bewijs enkel moet worden uitgesloten wanneer:
- de onrechtmatigheid een schending van een op straffe van nietigheid voorgeschreven bepaling inhoudt
- de onrechtmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs aantast
- de onrechtmatigheid het recht op een eerlijk proces aantast
De wet van 24 oktober 2013 tot wijziging van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering wat betreft de nietigheden (BS 12 november 2013) codificeert die rechtspraak in artikel 32 V.T.Sv., maar neemt de verdere uitwerking in de cassatierechtspraak niet op. Tijdens de parlementaire voorbereidingen werd echter opgeworpen dat die rechtspraak nog steeds dienst kan doen om de wetsregel te interpreteren (o.m. over de invulling van de schending van het recht op een eerlijk proces). In een arrest van 19 mei 2015 lichtte het Hof van Cassatie enkele aspecten van de toepassing van de bepaling nader toe.
Zo benadrukt het Hof dat onrechtmatig verkregen bewijs enkel nietig mag worden verklaard of uit de debatten mag worden geweerd wanneer een van de drie wettelijke criteria van toepassing is. In andere gevallen is bewijsuitsluiting niet aan de orde.
Het Hof van Cassatie expliciteert dat dat ook geldt voor bepalingen van openbare orde of bepalingen inzake de rechterlijke organisatie. Voor de inwerkingtreding van artikel 32 V.T.Sv. bepaalde het Hof dat bewijs dat is verkregen in strijd met de regels inzake de rechterlijke organisatie (i.c. de aflevering van een huiszoekingsbevel door een onbevoegde rechter) ook tot bewijsuitsluiting moet leiden. Dat werd echter niet opgenomen in de wettekst. Het Hof bepaalt nu uitdrukkelijk dat die eerdere rechtspraak niet meer opgaat, maar dat zulke schendingen steeds moeten worden beoordeeld aan de hand van de wettelijke criteria.
Het Hof van Cassatie oordeelde reeds eerder dat de Antigoonrechtspraak ook moet worden toegepast door de onderzoeksgerechten bij de zuivering der nietigheden. Analoog met de eerdere kritiek in de rechtsleer bepaalt het Hof nu dat maar een summiere toetsing mogelijk is door de onderzoeksgerechten:
- De toetsing van het betrouwbaarheidscriterium is niet mogelijk omdat dat behoort tot de beoordeling van de bewijswaarde die enkel toekomt aan de feitenrechter.
- De toetsing van het criterium van het eerlijk proces door het onderzoeksgerecht is ook beperkt. Aangezien het recht op een eerlijk proces moet worden beoordeeld op basis van de hele procedure, rees eerder al de vraag of die toetsing mogelijk is vooraleer het onderzoek ter terechtzitting wordt aangevat. Het Hof bepaalt nu dat het onderzoeksgerecht bewijs enkel mag uitsluiten wanneer de (niet op straffe van nietigheid voorgeschreven) onregelmatigheid een “onherroepelijke schending van het recht op een eerlijk proces” tot gevolg heeft. Daar is in de regel pas sprake van “wanneer het verdere gebruik van dat stuk aanleiding kan geven tot een veroordeling die zou steunen op twijfelachtige gronden, terwijl het voor de partij tegen wie dat stuk wordt aangewend, niet mogelijk zou zijn het nuttig tegen te spreken en de waarheid naar voren te brengen”.
Wat zegt de OVB?
Het is dus vooral de vonnisrechter die onrechtmatig verkregen bewijs zal moeten toetsen aan de volledige Antigoonrechtspraak. De OVB merkte eerder al op dat de loutere codificatie van de Antigoonrechtspraak hem hier te veel vrijheid geeft. De OVB dringt aan op een globale aanpak van het vraagstuk van onrechtmatig verkregen bewijs, waarin de wetgever duidelijk bepaalt welke schendingen steeds aanleiding moeten geven tot bewijsuitsluiting. Dat zal een prominente plaats moeten innemen in de hervormingsvoorstellen van minister Koen Geens.