Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur IOS-procedure en nodeloze kosten: hof van beroep Gent volgt stelling OVB
Het hof van beroep te Gent volgt in een arrest van 24 april 2017 de stelling van de OVB dat het aanwenden van de dagvaarding in plaats van de buitengerechtelijke procedure invordering van onbetwiste geldschulden in B2B-verhoudingen (artt. 1394/20 e.v. Ger.W./PP I) op zich geen fout uitmaakt en dus geen aanleiding geeft tot het ten laste leggen van de in het gelijk gestelde partij van de proceskosten. In een tweede arrest van dezelfde dag wordt gesteld dat de kosten niet ambtshalve ten laste van de eisende in het gelijk gestelde partij kunnen worden gelegd. Beide arresten betreffen hoger beroep tegen vonnissen uit 2016.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Rolnummer: 2016/AR/2009 en 2016/AR/2008
Het hof van beroep te Gent sprak zich op 24 april 2017 in twee arresten uit over de gevolgen van het niet-gebruik van de IOS-procedure in B2B-verhoudingen.
De OVB ziet in deze rechtspraak een bevestiging van haar verzet tegen de sanctionering van het aanwenden van de dagvaarding bij het invorderen van onbetwiste handelsschulden.
In een eerste arrest (2016/AR/2008) volgde het hof van beroep de stelling van de OVB dat het aanwenden van de dagvaarding in plaats van de buitengerechtelijke procedure invordering van onbetwiste geldschulden in B2B-verhoudingen (IOS-procedure ex artt. 1394/20 e.v. Ger.W./PP I) op zich geen fout uitmaakt en dus geen aanleiding geeft tot het ten laste leggen van de in het gelijk gestelde partij van de proceskosten. Het vonnis waartegen hoger beroep werd ingesteld, dateert van 2016 en betreft dus nog niet de regeling van de "nutteloze kosten" (art. 1017, eerste lid Ger.W./PP IV), die de praktijk van het bestraffen van de aanwending van de gerechtelijke procedure in deze context een wettelijke grondslag geeft.
Het hof van beroep schaart zich evenwel principieel achter de stelling van de OVB dat de IOS-procedure ex artt. 1394/20 e.v. Ger.W. een alternatieve procedure betreft, naast de gerechtelijke procedure. Het gebruik van die laatste kan in het belang zijn van de schuldeiser, gelet op de hogere inning van kosten (meer dan 10 % van de hoofdsom) en gelet op de mogelijkheid sneller een titel verkrijgen.
Ten slotte wordt komaf gemaakt met de doorgeschoten analogie met artikel 866 Ger.W., dat bepaalt: "De proceshandelingen en akten die nietig zijn of nodeloze kosten veroorzaken door toedoen van een ministerieel ambtenaar, komen te zijnen laste; hij kan bovendien worden veroordeeld tot schadevergoeding jegens de partij." Het spreekt inderdaad voor zich dat een particulier die onbetwiste handelschulden invordert, niet met een "ministeriële handelaar" gelijk kan worden gesteld. Deze opvatting heeft de OVB van meet af aan verdedigd.
In een tweede arrest van dezelfde dag (2016/AR/2009) was het vraagstuk aan de orde of de rechter in eerste aanleg ambtshalve de kosten ten laste kan leggen van de in het gelijk gestelde partij wanneer de IOS-procedure bij de invordering van onbetwiste handelsschulden niet gebruikt werd, en dit niettegenstaande het bestaan van een akkoord over de kosten. De verwerende partij had om de minimumrechtsplegingsvergoeding verzocht en de schuldeiser was daarop ingegaan. Desalniettemin worden de kosten volledig ten laste gelegd van de in het gelijk gestelde eisende partij. Het hof oordeelt dat de miskenning van het akkoord van partijen dienaangaande een schending van het beschikkingsbeginsel uitmaakt (niet louter ultra petita, doch zelfs extra petita), nu de eisende partij hier zonder meer niet om heeft gevraagd. Bovendien werden partijen niet gehoord over het al dan niet aanwenden van de IOS-procedure, wat een schending van de rechten van verdediging uitmaakt.