Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Rechtspraak-advocatuur Internering
Bij arrest van 21 september 2010 oordeelde het Hof van Cassatie dat de Commissie Bescherming Maatschappij, en in hoger beroep de Hoge Commissie Bescherming Maatschappij, bevoegd zijn om een invrijheidsstelling van de geïnterneerde uit te spreken wanneer een schending van artikel 5.1 EVRM voorligt.
Rolnummer: P.10.13.69 N/1
De verzoeker legde aan het Hof van Cassatie de vraag voor of artikel 18 van de Wet tot Bescherming van de Maatschappij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (meer bepaald artikelen 5.4 en 13 EVRM) niet schendt, dit omdat voormeld artikel enkel toelaat dat de geïnterneerde door de Commissie Bescherming Maatschappij, en in hoger beroep de Hoge Commissie Bescherming Maatschappij, in vrijheid wordt gesteld wanneer zijn geestestoestand voldoende verbeterd is en zijn reclasseringsvoorwaarden zijn ingevuld, maar niet wanneer een schending van de redelijke termijn werd vastgesteld.
De verzoeker verwijst bij het formuleren van zijn vraag onder meer naar het arrest van het Grondwettelijk Hof van 17 september 2010 dat stipuleert: “Wanneer het bevoegde rechtscollege heeft geoordeeld dat een geïnterneerde persoon moet worden opgenomen in een aangepaste inrichting, staat het aan de bevoegde overheden ervoor te zorgen dat die persoon daar kan worden opgenomen. Indien, wanneer de door de Commissie Bescherming Maatschappij aangewezen inrichting de geïnterneerde persoon niet kan opnemen, een redelijk evenwicht moet worden gezocht tussen de belangen van de overheden en die van de betrokkene, wordt een dergelijk evenwicht verbroken wanneer de betrokkene voor onafzienbare tijd in een inrichting wordt gelaten die het bevoegde rechtscollege met het oog op de reclassering van betrokkene onaangepast heeft geacht”.
Volgens de verzoeker voorziet het Belgische recht niet in een instantie om – wanneer de redelijke termijn voor de invulling van de reclasseringsvoorwaarden is overschreden – een schending van artikel 5.1. EVRM te sanctioneren door een invrijheidsstelling van de geïnterneerde te bevelen.
Het Hof van Cassatie bepaalt: “De Commissie Bescherming Maatschappij en, in hoger beroep, de Hoge Commissie Bescherming Maatschappij, zijn de nationale instanties voor dewelke de geïnterneerde daadwerkelijke rechtshulp kan verkrijgen teneinde hem te beschermen tegen een schending van artikel 5.1 EVRM. In zoverre het middel aanvoert dat dergelijke instantie niet bestaat, faalt het naar recht.”