Ga verder naar de inhoud

Rechtspraak-advocatuur Arrest Hof van Cassatie: niet limitatieve lijst met voorwaarden voor rechts­gel­di­ge Salduz-bijstand

Op 4 januari 2018 verscheen een arrest van het Hof van Cassatie van 31 oktober 2017 over (de naleving van) het recht op bijstand door een advocaat en het recht op een eerlijk proces zoals gewaarborgd door art. 6 EVRM (m.b.t. Salduz).

Het arrest is vooral belangrijk omdat het Hof zich inzake de Salduz-bijstand buigt over de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om het recht op bijstand te kunnen garanderen.

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Deel dit artikel

Rolnummer: P.17.0255.N

Hof van Cassatie spreekt zich uit over Salduz-bijstand 

Op 4 januari 2018 verscheen een arrest van het Hof van Cassatie van 31 oktober 2017 over (de naleving van) het recht op bijstand door een advocaat en het recht op een eerlijk proces zoals gewaarborgd door art. 6 EVRM (m.b.t. Salduz).

Het arrest is vooral belangrijk omdat het Hof zich inzake de Salduz-bijstand buigt over de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om het recht op bijstand te kunnen garanderen.

Hof somt niet-limitatieve lijst op voor beoordeling
 
In haar arrest somt het Hof een niet-limitatieve lijst op van factoren waarmee rekening dient te worden gehouden om de impact van de afwezigheid van de waarborgen op de eerlijkheid van het proces in zijn geheel te beoordelen:

  •  de vraag of de verdachte zich in een bijzonder kwetsbare positie bevond, bij voorbeeld ingevolge zijn leeftijd of geestelijke vermogens;
  • het wettelijk kader dat van toepassing is op het vooronderzoek en op de toelaatbaarheid van het bewijs tijdens de procedure voor de vonnisrechter, en of dat wettelijk kader werd nageleefd; 
  • de vraag of de verdachte de mogelijkheid had verweer te voeren over de authenticiteit van het bewijs en zich tegen het gebruik ervan kon verzetten;
  • de vraag of de kwaliteit van het bewijs en de omstandigheden waarin het werd verkregen een invloed hebben op de betrouwbaarheid of de accuraatheid ervan, rekening houdende met de omvang en aard van enige vorm van druk;
  • indien het bewijs onwettig werd verkregen, de aard van de onwettigheid in kwestie en, wanneer het de schending van een ander artikel dan artikel 6 van het EVRM betreft, de aard van de vastgestelde schending;
  • indien het een verklaring betreft, de aard van de verklaring en of die onmiddellijk werd ingetrokken of gewijzigd;
  • het gebruik dat van het bewijs is gemaakt, en in het bijzonder of het bewijs het enige of een aanzienlijk deel van het bewijs uitmaakt waarop de veroordeling is gegrond, alsook de sterkte van ander bewijs in de zaak;
  • de vraag of de beoordeling van de schuldvraag door een professionele rechter of door een jury gebeurde, en in het laatste geval de inhoud van de richtlijnen ten aanzien van de juryleden;
  • het algemeen belang bij het onderzoek en de bestraffing van het specifieke misdrijf;
  • andere relevante procedurele waarborgen die werden geboden door het interne recht en door de rechtspraak.

Toetsing factoren aan de gevoerde procedure
 
Vervolgens toetst het Hof die factoren aan de in het arrest van het hof van beroep (Gent) opgegeven redenen waarom het proces in zijn geheel eerlijk is verlopen:

  • geen van de eisers betwist dat de cautieplicht werd nageleefd en zij door zowel de politie als de onderzoeksrechter werden geïnformeerd dat zij het recht hadden niet te antwoorden op de hen gestelde vragen en dat hun verklaringen als bewijs in rechte kunnen worden gebruikt;
  • ondanks het naleven van de cautieplicht, de eisers verklaringen wensten af te leggen, wat zij perfect hadden kunnen weigeren of afhankelijk stellen van de aanwezigheid van een raadsman of voorafgaand overleg met een raadsman;
  • uit de concrete omstandigheden van de verhoren door de politie en de onderzoeksrechter zoals in het arrest vastgesteld, blijkt dat er manifest geen misbruik bij de verhoren is geweest;
  • uit niets blijkt dat er bij het verhoor van ook maar één van de beklaagden misbruik zou zijn gemaakt van macht, dwang zou zijn aangewend of enig fysiek of psychisch geweld zou zijn gebruikt om bekentenissen af te dwingen;
  • geen van de beklaagden ooit heeft beweerd of zelfs gesuggereerd onder druk te zijn gezet of dwang of geweld te hebben ondergaan tijdens enig verhoor, maar integendeel elkeen na lezing van zijn verklaringen, die steeds zonder het minste voorbehoud heeft ondertekend en met de vermelding hierop geen opmerkingen, laat staan klachten te hebben;
  • de eiser niet onder aanhoudingsmandaat is geplaatst en hem een kopie van zijn verhoor werd overhandigd, zodat hij reeds onmiddellijk na zijn verhoor juridisch advies kon inwinnen en desgevallend reeds om een nieuw, eventueel verbeterd verhoor kon vragen en zelfs zijn verklaringen kon intrekken;
  • de eiser gedurende het ganse vooronderzoek de mogelijkheid tot vrij verkeer had met zijn raadsman, zoals dat ook het geval was voor alle aangehoudenen;
  • de eisers verscheidene verklaringen hebben afgelegd gedurende het onderzoek, waartussen telkens ruim de gelegenheid bestond om een advocaat te raadplegen, hun rechtspositie te bepalen en een volgend verhoor voor te bereiden;
  • de eiser ook na overleg met zijn raadsman zijn verklaringen niet heeft ingetrokken of gewijzigd;
  • het feit dat de Belgische wetgeving op het ogenblik dat de eiser zijn verklaringen aflegde niet voorzag in de bijstand door een advocaat tijdens het verhoor door de politie of de onderzoeksrechter, dient te worden beoordeeld in het licht van het geheel der wettelijke waarborgen die diezelfde wetgeving de beklaagden op dat ogenblik bood ter vrijwaring van hun recht van verdediging en hun recht op een eerlijk proces;
  • de feiten reeds van bij de aanvang van het onderzoek gedetailleerd en stevig gedocumenteerd door de aangever ter kennis van de onderzoekers waren gebracht, zodat het voor de onderzoekers reeds volstond om de realiteit en de betrouwbaarheid van de door die derde aangebrachte informatie te verifiëren;
  • de beklaagden werden geconfronteerd met vaststaande materiële en objectieve elementen, onder meer uit de telefoontaps en het in beslag genomen materiaal tijdens de talrijke uitgevoerde huiszoekingen die de verhoren zijn voorafgegaan;
  • die elementen onbetwistbaar bezwarend materiaal opleveren waarvan de beklaagden de realiteit bezwaarlijk kunnen negeren en die, samen met het door de aangever aangebrachte materiaal, als dusdanig reeds kunnen volstaan als bewijs van het gros en de essentie van de hen ten laste gelegde feiten, waardoor hun eigen verklaringen niet eens nodig zijn om de schuldvraag te beoordelen, maar wel nuttig en noodzakelijk zijn om hen in de gelegenheid te stellen die materiële en objectieve elementen toe te lichten, te nuanceren of te weerleggen;
  • waar de beklaagden dus ook vanuit het oogpunt van tegenspraak en verweer evident met dat objectief bewijsmateriaal dienden te worden geconfronteerd, wat in de eerste plaats hun recht van verdediging zelf dient, en één van de beklaagden, geconfronteerd met onweerlegbare evidentie, daarop uit eigen beweging overgaat tot het afleggen van bekentenissen, er hoegenaamd geen sprake is van bekentenissen die onder druk of onder dwang zijn afgelegd, terwijl het eenieder bovendien nog steeds vrij staat zijn bekentenissen te herroepen;
  • de eisers I, III en IV weliswaar argumenteren dat met hun zonder bijstand door een advocaat afgelegde verklaringen geen rekening mag worden gehouden, maar zij noch in besluiten noch ter rechtszitting van het hof van beroep, in het bijzijn van hun advocaat, te kennen hebben gegeven hun verklaringen te willen wijzigen of eventuele bekentenissen in te trekken;
  • het hof van beroep, en dit voor elk van de eisers, een oordeel over de schuld niet louter steunt op eigen verklaringen, afgelegd zonder bijstand door een advocaat, wanneer die schuld ook niet minstens voldoende uit ander doorslaggevend bewijsmateriaal blijkt;
  • elk van de beklaagden uitvoerig zijn verweer heeft kunnen voeren voor de eerste echter en thans voor het hof van beroep, elk van de beklaagden met de bijstand van zijn advocaat alle verklaringen die hij nodig acht heeft kunnen afleggen of zijn eerder afgelegde verklaringen kunnen verduidelijken, vervolledigen, wijzigen of intrekken en elk van de huidige beklaagden met de bijstand van zijn advocaat tegenspraak heeft kunnen voeren tegen alles wat tegen hen is aangevoerd, zodat er geen sprake kan zijn van een oneerlijk proces.

 Gebaseerd op (onder meer) deze afweging, besliste het Hof dat alle ingediende cassatieberoepen worden verworpen. 

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen