Ga verder naar de inhoud

Ver­plich­tin­gen voort­vloei­end uit artikel 444 Ge­rech­te­lijk Wetboek

Artikel 444, 2de lid Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat advocaten de rechtzoekende moeten informeren over de mogelijkheid tot bemiddeling, verzoening en elke andere vorm van minnelijke oplossing van geschillen. Indien de advocaat bovendien meent dat een minnelijke oplossing van het geschil overwogen kan worden, probeert hij die in de mate van het mogelijke te bevorderen.

Laurence Lambert

Jurist studiedienst
Laurence Lambert

Deel dit artikel

Het nieuwe artikel 444, lid 2 Ge­rech­te­lijk Wetboek

Dat artikel bepaalt:

“De advocaten oefenen vrij hun ambt uit ter verdediging van het recht en de waarheid.

Zij informeren de rechtzoekende over de mogelijkheid tot bemiddeling, verzoening en elke andere vorm van minnelijke oplossing van geschillen. Indien zij van mening zijn dat een minnelijke oplossing van het geschil overwogen kan worden, trachten zij die in de mate van het mogelijke te bevorderen. [..]”


Artikel 444 Ger. W. werd gewijzigd door de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing (B.S. 2 juli 2018). Die wet heeft tot doel alle buitengerechtelijke geschillenoplossingsmethoden te promoten en bij te dragen tot de inperking van de overbelasting van de rechtbanken.

Daardoor wordt een actieve bijdrage verwacht van alle actoren van Justitie ter bevordering van de minnelijke geschiloplossing.

Ook de advocaat krijgt er een aantal verplichtingen en aandachtspunten bij. Zo moet de advocaat de rechtzoekende informeren over de mogelijkheid tot bemiddeling, verzoening en elke andere vorm van minnelijke oplossing.

Er heerst evenwel nog steeds onduidelijkheid over de concrete toepassing van artikel 444, 2de lid Ger. W. Zeker nu er een paradox lijkt te schuilen in de verplichtingen die door de wet van 18 juni 2018 in het leven worden geroepen voor de advocaat.

Re­sul­taats­ver­bin­te­nis of mid­de­len­ver­bin­te­nis?

Een eerste vraag die rijst is of artikel 444, 2de lid, Ger. W. een “resultaatsverbintenis”, dan wel een “middelenverbintenis” bevat.

Immers, de eerste zin van het 2de lid : “Zij informeren de rechtzoekende over de mogelijkheid tot bemiddeling, verzoening en elke andere vorm van minnelijke oplossing van geschillen.lijkt een resultaatverbintenis voor de advocaat te bevatten.

Terwijl de tweede zin “Indien zij van mening zijn dat een minnelijke oplossing van het geschil overwogen kan worden, trachten zij die in de mate van het mogelijke te bevorderen.”, daarentegen, eerder wijst op een middelenverbintenis.

Hoe moet de advocaat dat begrijpen?

  • Patrick Van Leynseele schrijft hierover (“La loi du 18 juin 2018 : l’appel à la médiation ou le Waterloo de la médiation volontaire (J.T. 2018, p. 877-893)) :

    “Ainsi, les avocats sont dorénavant tenus de considérer que le recours judiciaire doit être vu comme un mode ‘résiduaire’ de résolution des conflits; un mode auquel ils ne peuvent conseiller à leurs clients de recourir que lorsque la recherche d’une résolution amiable, aura été tentée au préalable ‘dans la mesure du possible’. Cette dernière périphrase risque évidemment fort de réduire la portée, et l’efficacité, de l’obligation légale en ce qu’elle laisse une très large marge d’appréciation, tant à l’avocat (qui devra toujours être guidé par l’intérêt de sont client qu’il est le plus à même de comprendre, d’apprécier et d’expliquer), qu’au juge qui n’aura qu’un pouvoir marginal de vérifier s’il a été satisfait à cette obligation.

    […]

    La charge de la preuve repose donc sur l’avocat !

    Un conseil: les avocats prendront soin d’insérer une clause détaillée décrivant l’existence et peut être une description sommaire des possibilités dites alternatives de règlement des conflits dans leurs conditions générales ou dans les lettres de mission qu’ils feront signer par leurs clients. Cela devrait permettre, au moins a priori, de démontrer qu’ils ont satisfait à leur obligation d’information. Cela ne devrait pas suffire. D’une manière ou d’une autre, l’avocat devra envisager avec son client lesquels parmi les Marcs, le recours judiciaire ou l’arbitrage est le moyen le plus susceptible de rencontrer ses intérêts (et ses droits). Il devra donc bien comprendre ceux de son client.”
  • Dr. Tom Wijnant, die recentelijk het boek “Bemiddeling in Balans” (Intersentia, 2021) publiceerde op basis van doctoraal onderzoek naar het gebruik van bemiddeling door advocaten, maakte de volgende opmerking in dit verband:

    Dr. Wijnant benadrukt dat de informatieverplichting die vervat ligt in artikel 444, 2de lid, Ger. W. inderdaad een resultaatsverbintenis uitmaakt. Het is de bedoeling om te vermijden dat de advocaat op automatische piloot de cliënt in de richting van de rechtbanken loodst. De wetgever beoogt dat er een degelijke analyse wordt gemaakt over de verschillende trajecten die voorhanden zijn om een oplossing te bieden voor het geschil.

    De bevorderingsplicht die in de daaropvolgende zin vervat ligt in het bewuste wetsartikel maakt anderzijds een middelenverbintenis uit, maar men gaat een stap verder.

    Het is de bedoeling dat op basis van de informatie die bekomen werd in de informatieronde, vervolgens een ernstige afweging wordt gemaakt of de cliënt gebaat is bij deze of gene methode. Dat laatste vormt een resultaatsverbintenis voor de advocaat.

Onze visie

In die zin lijken deze drie verbintenissen van de advocaat ten aanzien van de cliënt inzake de verschillende geschiloplossingsmethoden, namelijk : i) informeren; ii) evalueren, en iii) geïnformeerd kiezen, dan ook niet te botsen met het beginsel dat de advocaat zijn ambt vrij en op onafhankelijke wijze uitoefent.

Uit wat voorafgaat, blijkt verder dat de advocaat – zo nodig – concreet zal moeten kunnen aantonen dat hij of zij de nodige informatie over alle mogelijke geschiloplossingsmethoden aan de cliënt verstrekt heeft en dat vervolgens – in overleg met de cliënt – een keuze werd gemaakt. Volgens sommigen in de rechtsleer valt dat onder de algemene informatieplicht.

Bij gebrek hieraan kan beroepsaansprakelijkheid om de hoek schuilen.

Modelbrief

Hoe gedetailleerd moet een advocaat zijn cliënt dan informeren, en wat mag de advocaat achteraf aan de rechter zeggen zonder zijn beroepsgeheim en vertrouwelijke correspondentie bekend te maken?

Patrick Van Leynseele pleit ervoor dat advocaten in hun “opdrachtomschrijving” of in hun “algemene voorwaarden” zouden schrijven dat zij hun cliënt over alternatieve geschiloplossingsmethoden hebben geïnformeerd.

Dr. Tom Wijnant benadrukt dan weer dat de advocaat een ernstige afweging moet maken, samen met de cliënt, of die gebaat is bij de minnelijke geschillenoplossing.

In de “Richtsnoeren van de NOAB" (11 maart 2019) stelde de stafhouder van de Nederlandse Orde van advocaten al een standaardbrief voor die de advocaat als houvast kan gebruiken om tegemoet te komen aan op hem rustende informatie- en overlegverplichtingen in het licht van het nieuwe artikel 444, 2de lid Ger. W.

Die standaardbrief lijkt ons minder ver te gaan dan hetgeen de auteur Patrick Van Leynseele schreef, namelijk.:

"Cela ne devrait pas suffire. D’une manière ou d’une autre, l’avocat devra envisager avec son client lesquels parmi les Marcs, le recours judiciaire ou l’arbitrage est le moyen le plus susceptible de rencontrer ses intérêts (et ses droits). Il devra donc bien comprendre ceux de son client"

Om een gepast evenwicht te vinden tussen deze benaderingen stelt onze commissie ADR een modelbrief alsook een (niet-limitatief) bijgaand overzicht van de diverse methoden van geschillenoplossing voor.

De ge­rechts­deur­waar­ders en de ma­gi­stra­tuur

De gerechtsdeurwaarder moet evenzeer bijdragen tot de sensibilisering van de burger: hij moet in de mate van het mogelijke de minnelijke oplossing van geschillen nastreven, onder meer door de rechtzoekende te wijzen op de mogelijkheden tot bemiddeling, verzoening en elke andere vorm van minnelijke oplossing van geschillen (artikel 519, §4 Ger. Wb.).

Er is ook een nieuwe rol weggelegd voor de magistratuur. Het nieuwe artikel 730/1 Ger. W. strekt ertoe het beroep op alternatieve vormen van oplossing van geschillen zoveel mogelijk te bevorderen:

  • “§1. De rechter bevordert in elke stand van het geding een minnelijke oplossing van de geschillen.”
  • “§2. Behoudens in kort geding, kan de rechter, op de inleidingszitting of tijdens een zitting bepaald op een nabije datum, de partijen bevragen over de wijze waarop zij voorafgaand aan het geding gepoogd hebben het geschil minnelijk op te lossen en hen inlichten over de mogelijkheden om daar alsnog toe over te gaan. Daartoe kan de rechter de persoonlijke verschijning van de partijen bevelen. [..]”.

Artikel 730/1 Ger. W. bedeelt de rechter, naast zijn essentiële taak om geschillen te beslechten, een pacificerende rol toe door hem de mogelijkheid te bieden ook het gebruik van alternatieve vormen van geschillenoplossing aan te moedigen.

Bovendien bepaalt artikel 731 Ger. W. :

“Het behoort tot de opdracht van de rechter om de partijen te verzoenen. [..]”.

Het behoort voortaan tot de kerntaken van de rechter om te proberen om de partijen te verzoenen.

Met bijzondere dank aan mr. Herman Verbist (advocaat balie Gent en balie Brussel) en Mr. Jorden Wouters (advocaat balie Brussel).

Nog vragen? Onze specialisten ter zake

Ontdek alle medewerkers

Laurence Lambert

Jurist studiedienst

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
GDPR Kantoororganisatie Witwaspreventie
donderdag 20 juni 2024

Nu ook een modelovereenkomst en informatieformulieren voor advocaten en cliënten (niet-consumenten)

We introduceren niet alleen een modelovereenkomst tussen de advocaat en de private cliënt (consument), maar ook een modelovereenkomst voor de samenwerking met de cliënt (niet-consument). Daarnaast bieden we u diverse formulieren aan die specifiek zijn ontworpen om te voldoen aan uw informatieverplichtingen.

Meer lezen
Kantoororganisatie Digitalisering
woensdag 03 april 2024

Wat weet u over de elektronische handtekening?

We merken dat er bij advocaten vooral vragen rijzen over elektronische handtekeningen. De wetgeving is bijzonder complex en vindt u terug in de eIDAS-verordening en de Wet van 21 juli 2016 tot uitvoering en aanvulling daarvan. Hier leest u alvast de basisinformatie.

Meer lezen
Geld & factuur
Kantoororganisatie Digitalisering
woensdag 03 april 2024

E-facturatie, bent u klaar?

Recent is de Wet van 6 februari 2024 tot wijziging van het btw-wetboek en het WIB 1992 wat de invoering van de verplichting tot elektronische facturering betreft goedgekeurd. Concreet heeft deze wet als gevolg dat voor alle transacties tussen Belgische btw-plichtige ondernemingen vanaf 2026 verplicht een elektronische factuur zal moeten opgesteld worden. Ook advocaten zullen dus verplicht een elektronische factuur moeten opstellen wanneer zij b2b factureren.

Meer lezen
GDPR Kantoororganisatie Witwaspreventie
vrijdag 26 januari 2024

Herziene modelovereenkomst en informatieformulieren voor advocaten en cliënten

We actualiseerden de modelovereenkomst tussen advocaat en private cliënt (consument). Daarnaast stellen we een bijgewerkte versie ter beschikking van diverse formulieren om te voldoen aan uw informatieverplichtingen die voortvloeien uit het Wetboek van Economisch Recht, de GDPR, de witwaspreventiewet, de Codex Deontologie en het Gerechtelijk Wetboek.

Meer lezen
Community Welzijn Kantoororganisatie
donderdag 23 november 2023

Transparante communicatie, betrokkenheid en zinvol werk: sleutels tot HR-succes in uw advocatenkantoor

Transparante communicatie, betrokkenheid en betekenisvol werk zijn slechts enkele topics die tijdens het debat aan bod kwamen. Keynote-spreker Stijn Baert en de deskundige panelleden identificeerden de uitdagingen op vlak van HR en reikten oplossingen aan om een solide basis te leggen voor advocatenkantoren en hun medewerkers. Herbekijk de uitzending en krijg een dieper inzicht in de dynamiek van de advocatuur en hoe een goed HR-beleid een aanzienlijk verschil kan maken.

Meer lezen
Community Welzijn Kantoororganisatie
vrijdag 10 november 2023

YouTube Live advocaten & HR: hoe bouwen we aan een sterke basis?

Op 20 november 2023 om 17 uur stond de volgende YouTube Live gepland. Het onderwerp van discussie is HR in de advocatuur en hoe het opbouwen van een sterk HR-beleid de groei en ontwikkeling van advocatenkantoren en hun professionals kunnen beïnvloeden. Aan tafel schuiven drie advocaten en twee HR-directeurs mee aan. Zijn geven inzichten in de uitdagingen waarmee advocatenkantoren worden geconfronteerd bij het aantrekken en behouden van juridisch talent, het verbeteren van vaardigheden en het vinden van een evenwicht in deze veeleisende sector.

Meer lezen
Kantoororganisatie Digitalisering
woensdag 30 augustus 2023

Welke digitale tools zijn er nu echt handig voor advocaten?

Er is al veel over geschreven, maar welke digitale tools zijn nu echt interessant voor u als advocaat?

Meer lezen
Computer
Kantoororganisatie Digitalisering
donderdag 22 juni 2023

Een advocaat heeft toegang tot het Rijksregister – Maar niet zomaar.

Als advocaat mag u opzoekingen verrichten in het Rijksregister, maar daar zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden. We zetten die voor u nog eens op een rij.

Meer lezen
Kantoororganisatie Digitalisering
donderdag 13 april 2023

OVB lanceert nieuwe website ter vervanging van het Privaat Luik

Vanaf vandaag kan u voor alle informatie voor en over uw beroep terecht op deze gloednieuwe website! Die vervangt het Privaat Luik dat vanaf vandaag niet meer raadpleegbaar is.

Meer lezen