Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 420
Advocaten kunnen een commanditaire vennootschap met kruislingse deelname oprichten op voorwaarde dat zij met elkaar geassocieerd zijn. Indien er geen associatie is lijkt het wel problematisch gelet op het gebrek aan transparantie
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Advocaat A wenst een commanditaire vennootschap op te richten (advocatenkantoor A) waarin hij beherend vennoot is en advocaat B stille vennoot. Advocaat B wenst ook een commanditaire vennootschap op te richten (advocatenkantoor B) waarin hij beherend vennoot is en advocaat A stille vennoot.
Ik heb deze aanvraag afgewezen omdat:
1) het niet gaat om een eenpersoonsvennootschap
2) het evenmin gaat om een associatie of andere samenwerkingsvorm omdat de stille vennoot geen deel van zijn beroepsactiviteit inbrengt in de vennootschap waarin hij stille vennoot is (zie de definitie van associatie in het OVB-reglement).
Betrokkenen wijzen mij erop dat dergelijke rechtspersonen al werden toegelaten aan de balies van Antwerpen, Gent, Brugge, Turnhout, Mechelen, Dendermonde, Hasselt, Tongeren en Kortrijk.
Kan u mij, gelet op de noodzaak tot uniforme interpretatie van het OVB-reglement meedelen of dergelijke rechtspersonen toegelaten is voor de uitoefening van het beroep van advocaat?
Advies
Op 19 april 2012 heeft de commissie deontologie deze problematiek besproken.
De commissieleden zien er geen probleem in dat advocaten een commanditaire vennootschap met kruislingse deelname oprichten op voorwaarde dat de advocaten met elkaar geassocieerd zijn. Indien er geen associatie is achten de commissieleden het wel problematisch gelet op het gebrek aan transparantie.
De restrictieve interpretatie zoals door u weergegeven in uw e-mail ligt dan ook in de lijn van de bevindingen van de commissie deontologie, zodat het mij aangewezen lijkt deze te handhaven.
Edward Janssens
Bestuurder departement deontologie