Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 394

Uit artikel 2 en artikel 5 van het reglement briefwisseling wordt afgeleid dat de stafhouder enkel nagaat of formeel voldaan is aan de voorwaarden van artikel 2, eerste lid, 4°, met name of de ene advocaat een voorstel gedaan heeft uit naam van een partij en de andere advocaat dit voorstel onvoorwaardelijk heeft aanvaard uit naam van een andere partij. De stafhouder oordeelt daarbij niet over de civielrechtelijke gevolgen van de brieven die op die wijze een niet-vertrouwelijk karakter krijgen. De partijen behouden dus de vrijheid om voor de rechter te argumenteren dat er geen akkoord tot stand kwam, dat het voorstel berustte op een materiële vergissing of dat het akkoord op een andere wijze zou moeten worden geïnterpreteerd.

De bepaling dat de stafhouder zorgt voor de loyale toepassing van artikel 2 wordt traditioneel zo geïnterpreteerd dat de stafhouder er moet op toezien dat een advocaat geen misbruik maakt van het feit dat bepaalde briefwisseling vertrouwelijk moet blijven. De stafhouder kan dus niet om billijkheids- of opportuniteitsreden afwijken van de regels volgens dewelke brieven vertrouwelijk dan wel niet vertrouwelijk zijn.

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

Advocaat A treedt op voor de eigenaar van een pand terwijl advocaat B optreedt voor de huurder.

Er is een procedure van huurschade hangende bij de bevoegde vrederechter. Deze heeft een deskundige aangesteld om de huurschade te begroten. Voorafgaandelijk aan het verslag van de deskundige hebben partijen vertrouwelijk verschillende voorstellen tot minnelijke regeling uitgewerkt.

De eigen expert van de eigenaar kwam tot een huurschade van 40.401,97 euro + één maand genotsderving aan 10.498,43 euro.

De huurder deed een minnelijk voorstel om 25.000 euro te betalen tot slot van alle rekeningen, hetgeen door de eigenaar werd geweigerd.

De expertise werd verdergezet en de gerechtsexpert stelt een bedrag van 40.401,97 euro voor aan huurschade + één maand onbeschikbaarheid.

Na lezing van het voorafgaandelijk verslag van de gerechtsexpert stelt de huurder een tweede voorstel voor ten belope van 35.000 euro tot slot van alle rekeningen, voorstel dat verviel indien het niet werd aanvaard voor 24 december 2010. De advocaat van de eigenaar heeft hierop niet gereageerd.

In januari 2011 doet de raadsman van de eigenaar een voorstel bij vertrouwelijke brief tot regeling op basis van 10.401,97 wat neerkomt op een materiële vergissing nu de bedoeling was een bedrag van 40.401,97 euro voor te stellen.

De hele deontologische betwisting draait rond de vraag of de advocaat van de huurder, die uiteraard onmiddellijk dit voorstel heeft bevestigd en stelt dat er een dading is tussengekomen waarop hij zich in rechte kan beroepen, al dan niet zich kan baseren op wat ogenschijnlijk een manifeste materiële vergissing betreft.

De raadsman van de eigenaar beroept zich op de algemene verplichting van loyaliteit en confraterniteit. De raadsman van de huurder stelt daarentegen dat de loyaliteit en de confraterniteit of het vermeend gebrek eraan tussen confraters niet mag aangewend worden om a posteriori terug te komen op een ondertussen tot stand gekomen overeenkomst.

De stafhouder meent dat een advocaat de materiële vergissing van een confrater niet mag gebruiken tegen deze laatste wegens de loyaliteit. De moeilijkheid ligt hier dat deze vergissing zich heeft gematerialiseerd in een dading die de partijen verbindt, en dat ook kan worden aangevoerd dat in zulk geval de vergissing moet worden rechtgezet overeenkomstig de regels van toepassing op dadingen.

Advies

In deze zaak kunnen een aantal artikelen van het reglement van de Nationale Orde van Advocaten betreffende het overleggen van briefwisseling tussen advocaten worden toegepast.

Artikel 2, eerste lid, 4° bepaalt dat brieven tussen advocaten hun vertrouwelijk karakter verliezen wanneer ze bepaalde voorstellen behelzen, gedaan uit naam van een partij, die onvoorwaardelijk uit naam van de andere partij worden aangenomen.

Artikel 3 bepaalt dat de stafhouder in voorkomend geval zorgt voor de loyale toepassing van artikel 2.

Artikel 5 bepaalt dat het recht om de briefwisseling over te leggen niets wijzigt aan het bestaan en de draagwijdte van de ingeroepen overeenkomsten.

Uit artikel 2 en artikel 5 wordt afgeleid dat de stafhouder enkel nagaat of formeel voldaan is aan de voorwaarden van artikel 2, eerste lid, 4°, met name of de ene advocaat een voorstel gedaan heeft uit naam van een partij en de andere advocaat dit voorstel onvoorwaardelijk heeft aanvaard uit naam van een andere partij. De stafhouder oordeelt daarbij niet over de civielrechtelijke gevolgen van de brieven die op die wijze een niet-vertrouwelijk karakter krijgen. De partijen behouden dus de vrijheid om voor de rechter te argumenteren dat er geen akkoord tot stand kwam, dat, zoals in casu, het voorstel berustte op een materiële vergissing of dat het akkoord op een andere wijze zou moeten worden geïnterpreteerd. De beoordeling van dit alles behoort niet tot de bevoegdheid van de stafhouder, maar wel tot deze van de rechterlijke macht.

De bepaling dat de stafhouder zorgt voor de loyale toepassing van artikel 2 wordt traditioneel zo geïnterpreteerd dat de stafhouder er moet op toezien dat een advocaat geen misbruik maakt van het feit dat bepaalde briefwisseling vertrouwelijk moet blijven. Deze bepaling betekent niet dat de stafhouder om billijkheids- of opportuniteitsreden zou kunnen afwijken van de regels volgens dewelke brieven vertrouwelijk dan wel niet vertrouwelijk zijn.

In de zaak die u voorlegt, lijkt het manifest zo te zijn dat de advocaat die een voorstel deed een materiële vergissing beging, door voor te stellen de zaak te regelen mits betaling (aan zijn cliënt) van een bedrag van €10.401,97 terwijl uit de context blijkt dat hij bedoelde €40.401,97.

Dat dit zo is, blijkt onder meer uit het feit dat de tegenpartij eerder bij vertrouwelijke brieven had voorgesteld de zaak te regelen mits betaling van €25.000,00 en later €35.000,00. Het is dus totaal onlogisch dat de partij die de gelden moest ontvangen een tegenvoorstel zou doen dat lager lag dan € 35.000,00.

De brieven waaruit blijkt dat de tegenpartij opeenvolgend € 25.000,00 en € 35.000,00 heeft voorgesteld zijn vertrouwelijk en er is geen enkele regel in het reglement die toelaat daarvan af te wijken.

Wanneer de rechter, die moet oordelen of er sprake is van een materiële vergissing, enkel de brief met het voorstel van €10.401,97 te zien krijgt en het antwoord daarop met de aanvaarding van het voorstel, zonder kennis te hebben van de eerdere vertrouwelijke voorstellen, dan bestaat het risico dat de rechter, bij gebrek aan informatie, niet tot de vaststelling zal komen dat het bewezen is dat er sprake was van een materiële vergissing.

Het getuigt van een gebrek aan loyaliteit in hoofde van de advocaat die het laatste voorstel ontving om dit voorstel snel te aanvaarden, wel wetende dat het ging om een materiële vergissing. Indien deze advocaat bovendien zou verzwijgen dat zijn cliënt eerder reeds de betaling van een bedrag van €35.000,00 had voorgesteld, dan vrees ik dat er sprake zou zijn van een deloyaal misbruik van het vertrouwelijk karakter van bepaalde briefwisseling. Ik zie in deze zaak twee mogelijke oplossingen.

Ofwel aanvaardt de stafhouder dat de brief met het voorstel van €10.401,97 en het antwoord daarop worden overgelegd in rechte, maar dan voegt hij eraan toe dat de advocaat die het voorstel aanvaardde uitdrukkelijk in conclusie moet toegeven dat zijn cliënt eerder voorgesteld had de zaak te regelen met betaling van een bedrag van €25.000,00 en later met een bedrag van €35.000,00.

Ofwel oordeelt de stafhouder dat omwille van het feit dat de principieel niet-vertrouwelijke brieven een verkeerd beeld geven van de zaak, omdat bepaalde vertrouwelijke brieven niet kunnen worden overgelegd, het deloyaal is zich enkel op de principieel niet-vertrouwelijke brieven te beroepen en verbiedt hij daarom dat de brieven in rechte worden overgelegd en dat in rechte gewag wordt gemaakt van de respectieve voorstellen van de partijen.

Omdat van een advocaat mag worden verwacht dat hij loyaal handelt, denk ik dat deze laatste oplossing het beste aansluit bij onze deontologie.

Philippe De Jaegere

Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 251

Meer lezen

Advies 716

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen