Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 129

Briefwisseling tussen Belgische advocaten i.v.m. internationaal rechtsgeding - vertrouwelijke brief met bedreigingen i.v.m. publiekmaken van bepaalde praktijken indien eisen niet worden ingewilligd - geen officiële briefwisseling volgens regels NO en CCBE - geen chantage


Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Uw cliënte, een Duitse vennootschap, is gedagvaard voor de rechtbank te H. door een Belgische vennootschap op basis van een beweerde schending van een exclusieve distributieovereenkomst (de dagvaarding is niet bijgevoegd bij uw fax).

Er wordt een belangrijke schadevergoeding gevorderd op grond van de beweerdelijk onrechtmatige en eenzijdige beëindiging van de overeenkomst.

Uw cliënte heeft een aanzienlijke tegenvordering op de tegenpartij uit hoofde o.m. van niet- betaalde facturen.

Op 2 mei ontvangt U een schrijven van uw tegenstrever, een Belgisch advocaat, met de vermelding "strikt vertrouwelijk" waar een opnieuw strikt vertrouwelijk voorstel wordt gemaakt, volgens hetwelk uw cliënte nog een bedrag zou betalen van x D.M. voor slot van alle rekening en creditnota's zou opstellen voor de vorderingen en niet-betaalde facturen van uw cliënte.

Er wordt gemeld in deze strikt vertrouwelijke brief dat indien uw cliënte zou vasthouden aan haar intentie om de betaling van de genoemde facturen op te eisen bij wijze van tegenvordering in de hangende procedure, de eigen cliënte niet zal aarzelen om naast andere mogelijke maatregelen een klacht in te dienen bij de Duitse beursautoriteiten.

Verder wordt gemeld dat indien wordt ingegaan op het strikt vertrouwelijk voorstel, de cliënte van uw tegenstrever bereid is afstand te doen van welke vordering of klacht ook met inbegrip doch niet beperkt tot een klacht bij de Duitse beursautoriteiten en de zaak kan doorgehaald worden, waarbij de beide partijen afstand doen van hun wederzijdse vorderingen en tegenvorderingen.

U stelt dat uw cliënte reeds gecontacteerd werd door een persagentschap, dat duidelijk ingelicht was omtrent de hangende procedure.

Uw cliënte is ongerust dat de tegenpartij contact zou opnemen met de Duitse beursautoriteiten, hetgeen zeer gevoelig ligt in het huidige beursklimaat in Duitsland en uw cliënte aanzienlijke schade zou kunnen berokkenen.

Uw Duitse correspondente, raadsman van uw Duitse cliënte, vraagt U of er enige manier is waarop het schrijven van 2 mei, minstens de daarin opgenomen paragraaf betreffende het inlichten van de beursautoriteiten zou kunnen aangewend worden op officiële wijze om aan de hand van dat schrijven procedurele maatregelen in Duitsland te kunnen nemen.

U heeft uw Duitse correspondente erover ingelicht dat in België correspondentie tussen raadslieden principieel confidentieel is en dat U de betrokken Duitse advocaat geen kopie van het schrijven kan overmaken zodat het ook niet in een procedure kan aangewend worden.

Echter meent uw Duitse confrater dat bewuste paragraaf moet beschouwd worden als regelrechte chantage en dat naar Duits recht het wel mogelijk zou zijn om deze brief aan te wenden, zowel in deze procedure als in het kader van mogelijk lastens tegenpartij op te starten procedures in Duitsland.

1. Vooreerst dient vastgesteld te worden dat het gaat om briefwisseling tussen Belgische advocaten, zodat het reglement van de Nationale Orde van 6 juni 1970, gewijzigd op 6 maart 1980, 8 mei 1980 en 2 april 1986, terzake toepassing vindt.

Dit reglement vormt een wet in de materiële zin van het woord overeenkomstig artikel 501, al. 1 Ger.W. Het Hof van Cassatie toetst dan ook problemen i.v.m. de confidentialiteit aan deze reglementaire beschikking (Cass., 12 december 1985, J.T., 86, 334 ; Antwerpen, 17 maart 1992, T.B.H., 1992, 1051 ; Kh. Antwerpen, 17 januari 1991, A.R. 12170/87, onuitgeg. ; WITMEUR, R., La déontologie a-t-elle force de loi ?, Cah. Dr. Jud., 1995, nr 18, pag. 58).

Naar de Belgische opvatting maakt de correspondentie tussen advocaten, zoals geregeld bij het reglement van de Nationale Orde deel uit van het beroepsgeheim van de advocaat.

Het principe is dat elke correspondentie tussen advocaten vertrouwelijk is, tenzij ze voldoet aan één van de vier categorieën van artikel 2 van het reglement (STEVENS, J., Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, 1997, nr 840).

Niet enkel is de brief uit zijn aard zelf vertrouwelijk, maar bovendien wordt tot tweemaal toe "strikt vertrouwelijk" op deze brief geschreven (wat helemaal niet nodig was), wat nog de intentie tot vertrouwelijkheid van uw tegenstrever beklemtoont.

Het gaat inderdaad om een vertrouwelijk voorstel uit naam van een partij die bepaalde voorstellen behelst, doch deze werden geenszins onvoorwaardelijk door U aanvaard, zodat deze brief als vertrouwelijk naar onze reglementering, waarnaar de Belgische advocaten zich te voegen hebben, moet worden beschouwd.

U heeft er dus wijs aan gedaan geen kopie van deze brief te bezorgen aan de Duitse confrater.

Een vertrouwelijke brief mag ook niet worden medegedeeld aan derden, gebruikt worden in arbitrageprocedures, enz.

De uitzondering die vervat is in artikel 3 van het reglement, met name "de Stafhouder zorgt voor de loyale toepassing van artikel 2", kan m.i. hier niet spelen.

Deze regel betekent immers niet dat geen strikt vertrouwelijk karakter kan gegeven worden aan briefwisseling tussen advocaten i.v.m. bv. onderhandelingen.

Deze regel staat niet toe dat men in vertrouwelijke briefwisseling argumenten zou gaan zoeken of bewijselementen voor een procedure.

De advocaat is geen partij ; zijn brieven zijn in principe geen bewijsmiddelen in het proces.

2. Het mag zo zijn dat in de Bondsrepubliek er principieel geen vertrouwelijksheidsregel voor contacten tussen advocaten bestaat.

Paragraaf 21 van de Gründsetze des anwältlichen Standesrecht stelt dat wanneer er strijdigheid bestaat tussen confraternele consideratie en de belangen van de cliënt, deze laatste de voorrang moet worden gegeven (WAGNER, SCHNEIDER & ENGELS, Bürobuch für Rechtsanwälte und Notare, Band 1, heruitgeg. door Andresen, H., 1987, pag. 79).

3. Buitenlandse advocaten moeten echter wel de confidentialiteitsregels eerbiedigen die bestaan tussen de confraters van andere landen en waardoor zij eventueel zelf niet zijn gebonden.

Zelfs indien de brief was gericht aan uw Duitse correspondent, zou deze nog geen gebruik kunnen maken van de brief in rechte.

De C.C.B.E.-gedragscode voor advocaten van de E.U. (29 oktober 1988) zegt terzake het volgende :

"5.3.1.- De advocaat die aan een advocaat van een andere lidstaat een mededeling doet toekomen, die hij als "vertrouwelijk" of als "without prejudice" beschouwd wil zien, dient zijn wil daartoe duidelijk bij de verzending van die mededeling te kennen te geven.

5.3.2. - Indien het de geadresseerde niet mogelijk is de mededeling als "vertrouwelijk" of als "without prejudice" te beschouwen, moet hij haar aan de afzender terug sturen zonder de inhoud ervan kenbaar te maken."

Dus zelfs onder de C.C.B.E.-regels zou uw Duitse correspondent geen gebruik kunnen maken van deze brief, ook wanneer hij als het om een interne Duitse brief zou gaan, zich niet moest bekommeren om de mededeling "vertrouwelijk" die erop gemeld is.

4. Voor het overige wat de grond van de zaak betreft, meen ik dat er bezwaarlijk kan gesproken worden van chantage.

Dreigen met een strafklacht in een brief wordt gemeenlijk niet als chantage beschouwd en hiermede is de situatie toch wel best te vergelijken.

Daar gelaten of de bewuste autoriteiten terzake bevoegd zijn, meen ik niet dat de vermelde mededeling in de brief een inbreuk maakt op de regels van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep ten grondslag liggen.

Per slot van rekening is het een recht van elke partij om klacht neer te leggen, zij het bij de beurscommissie van enig land, zij het bij de autoriteiten met strafrechtelijke onderzoeksbevoegdheden, zij het bij een bankcommissie, een cel voor witwaspraktijken, onderzoeksgemachtigde ambtenaren van de Europese Unie, enz. enz.

Wanneer men, zelfs al is het maar als argument in de onderhandelingen, wijst op de mogelijkheid dat de cliënt niet zal aarzelen om een dergelijke klacht neer te leggen, kan dit bezwaarlijk als een vorm van chantage beschouwd worden.

Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie


Ook interessant

Advies 251

Meer lezen

Advies 622

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen