Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Onwaardig gedrag
- Media
- Vrijheid van meningsuiting
- Waarschuwing
Advocaat had:
- Publiek uitgeroepen tot wederinvoering van de doodstraf, die op “gruwelijke en publieke wijze moest worden voltrokken”, en dit gericht tegen een identificeerbare groep mensen;
- Hierdoor het publiek opgehitst en aangezet tot verdere verspreiding van haatberichten tegen deze derden;
- Hierdoor de eer van de Orde van advocaten aangetast alsook diens bijzondere positie in de rechtspleging en in de rechtsstaat;
- Een proces in de media willen voeren en miskende hierbij de plicht om in de media een standpunt steeds op een serene wijze toe te lichten.
De tuchtraad van Gent verklaarde de feiten bewezen en legde aan de advocaat de tuchtsanctie van de waarschuwing op.
De advocaat heeft tegen de voormelde op tegenspraak gewezen beslissing hoger beroep ingesteld.
In beroep wordt door de advocaat ontslag van tuchtvervolging voorgestaan nu volgens hem deze vervolging juridisch en feitelijk het recht van vrije meningsuiting zou schenden, bewerende in essentie dat hij niets anders zou hebben gedaan dan het uiten van een mening in de voorwaardelijke zin en legalistisch (het juist met een debat ingaan tegen het bij sommigen bestaande haatdiscours) en dat hij daarbij op geen enkel ogenblik zou hebben “publiek opgeroepen tot wederinvoering van de doodstraf, die op gruwelijke en publieke wijze moet worden voltrokken” zoals hem ten laste gelegd.
De advocaat beweert daarbij dat het een advocaat verbieden te zeggen dat moet worden overwogen de doodstraf in te voeren voor misdrijven waaraan miljoenen mensen sterven waarbij de uitvoering van deze doodstraf als gruwelijk wordt omschreven en wat inherent is aan de doodstraf, een flagrante schending zou uitmaken van het recht op vrije meningsuiting, terwijl volgens hem de doodstraf uitgesproken door een rechter een zuiver legalistische en legale weg is om te kunnen omgaan met potentieel zware misdrijven en het geven van die boodschap in een klimaat waarin wordt geroepen door sommigen tot haatdragende acties juist de woede en het onbegrip bij de mensen kanaliseert naar een correct georganiseerde, democratische besluitvorming waarbij een onafhankelijke rechter kan oordelen.
De advocaat kan hierin niet worden gevolgd als volgt.
De tuchtraad van beroep legt uit dat de vrijheid van meningsuiting er niet aan in de weg staat dat deontologische beperkingen worden opgelegd aan de advocaat en dat van deze laatste wordt vereist dat hij niet overgaat tot opruiende, verwarring stichtende en/of onwaardige communicatie.
De tuchtraad verklaart verder dat aan een advocaat in het bijzonder niet kan worden toegelaten dat hij bij zijn publiekelijk betoog aan een leek elke context en nuance weglaat. Aan een advocaat kan deontologisch worden opgelegd dat elke berichtgeving op een waardige en respectvolle wijze gebeurt, aldus de tuchtraad.
Wanneer, zoals door de mededelingen in casu van de advocaat onmiskenbaar het geval is geweest, de berichten van een advocaat schokkend zijn door de ongenuanceerde inhoud en de aanvallende, opruiende toon van deze berichten, zijn er tuchtsancties te overwegen, gezien het gebrek aan nuance en de buitensporig polemische en denigrerende toon.
De tuchtraad van beroep oordeelt dat de tuchtraad van Gent volkomen terecht heeft overwogen en de tuchtraad van beroep sluit zich daar bij aan, dat door de bekendheid die de advocaat in een bepaalde periode klaarblijkelijk heeft verkregen bij de publieke opinie, hij er zich van bewust diende te zijn dat zijn publicaties niet enkel zouden gelezen worden als de mening van de voorzitter van een vzw maar ook zouden afstralen op zijn hoedanigheid als advocaat.
De laakbare handelwijze in hoofde van de advocaat is in strijd met de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die men van een advocaat mag verwachten, die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en die een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen.
De ten laste gelegde feiten zijn dan ook in beroep bewezen gebleven.
Het hoger beroep van de advocaat wordt ontvankelijk verklaard doch afgewezen als ongegrond.
De beslissing in eerste aanleg vindt u hier:
TAG-644: Beslissing 20 april 2022
Onwaardig gedrag
Media
Vrijheid van meningsuiting
Waarschuwing