Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Inbreuk reglement confraterniteit
- Beroep
- Bevestiging van schorsing van 14 dagen met uitstel voor drie jaar
Advocaat krijgt in eerste aanleg en op tegenspraak in openbare zitting een tuchtsanctie opgelegd van 14 dagen schorsing met uitstel voor een periode van drie jaar. Advocaat kreeg dit naar aanleiding van het feit dat zij in haar hoedanigheid van curator - doch nog steeds onderworpen aan de deontologie van de advocaat - de bepalingen aangaande de confraterniteit heeft miskend in een faillissementsdossier; in het bijzonder door de rechtzoekenden, derden én haar confraters te hebben misleid middels een beslag onder derden (op de derdenrekening van een andere advocaat) te leggen krachtens de initiële titel terwijl die gelden enkel op de derdenrekening werden verzameld met het oog op de realisatie van een dading. Advocaat ging in hoger beroep tegen voormelde uitspraak.
De tuchtraad van beroep oordeelt dat nergens blijkt of aannemelijk wordt gemaakt dat de advocaat in de onmogelijkheid zou zijn en/of op enige wijze zou zijn ontzegd of bemoeilijkt om door haar bedoelde andere stukken voor te brengen en neer te leggen, waardoor ze faalt in het eerste onderdeel van het hoger beroep.
De tuchtraad van beroep acht zich afdoende voorgelicht met de voorliggende stukken en uiteenzettingen. De tuchtraad ziet dan ook geen afdoende redenen om in te gaan op het verzoek van de advocaat tot het getuigenverhoor van de toezichthoudende rechter-commissaris van het faillissement.
In het kader van het realiseren van een dading, moeten betrokken advocaten en hun cliënten er steeds kunnen op vertrouwen dat, wanneer men vooraf bevestigt dat het overeengekomen bedrag op de derdenrekening van de advocaat beschikbaar is en de voorgenomen dading niet doorgaat, buiten de wil van diegene die tot betaling gehouden is, deze gelden zonder enig beletsel kunnen terugkeren naar diegene die ze ter realisatie van deze dading beschikbaar heeft gesteld.
Door anders te handelen heeft advocaat dan ook het vertrouwen dat haar confraters in haar mochten stellen beschaamd en is zij tekort geschoten in de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en die een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen
De tuchtraad van beroep oordeelt dat het niet voor komt dat dit weliswaar onmiskenbaar niet te goeder trouw handelen vanwege de advocaat ook op “slinkse” wijze zou zijn gebeurd, zoals overwogen door de tuchtraad, maar integendeel, veeleer zou zijn ingegeven door de (in deze geenszins verschonende) vermeende vrees dat wanneer zij geen homologatie van de rechter-commissaris zou verkrijgen voor de kwestieuze dading het faillissement de gelden op de derdenrekening zou mislopen.
In het geheel van de voormelde bijzondere omstandigheden komt de door de tuchtraad voor de bewezen gebleven tenlastelegging aan de advocaat opgelegde tuchtsanctie van 14 dagen schorsing met uitstel voor een periode van 3 jaar passend en evenwichtig voor en wat aldus kan worden bevestigd.