Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Ereloon
- Derdengelden / derdenrekening
- Kiesheid, waardigheid en rechtschapenheid
- Schorsing
De tuchtraad van beroep beoordeelt in deze zeer uitgebreide uitspraak het hoger beroep tegen een beslissing van de tuchtraad in eerste aanleg inzake vijf dossiers over dezelfde advocaat.
Beknopt samengevat gaat het om:
o Onbehoorlijke uitoefening van het beroep van advocaat en handelen in strijd met de eer, waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid (art. 1, Codex Deontologie);
o Het systematisch niet naleven van de deontologische verplichtingen inzake het behandelen van derdengelden (art. 134 Codex Deontologie);
o Het systematisch niet, minstens niet voldoende, informeren van de cliënt omtrent de wijze waarop kosten en erelonen worden berekend (artikel 19, reglement balie Leuven);
o Het systematisch niet respecteren van de principes van billijke gematigdheid bij de bepaling van het ereloon zoals bepaald in art. 446 Ger. W;
Ter beoordeling van deze laatste tenlastelegging werd alvorens te oordelen over de onderscheiden staten van kosten en erelonen van de betrokken advocaat een gerechtsdeskundig onderzoek en advies bevolen. Daaruit bleek dat prestaties manifest werden opgeblazen en aangedikt en dubbel werden gerekend.
De stelling van de advocaat in verband met de beweerde nietigheid van artikel 19 van het reglement van zijn lokale balie (wegens beweerde schending van artikel 500 Ger.W., meer bepaald zijnde volgens hem een strenger reglement dan de deontologische reglementering door de OVB) minstens het ontoepasbaar verklaren (omdat het een disproportioneel mededingingsbeperkende bepaling zou uitmaken in de zin van artikel IV.1 Wetboek Economisch Recht) werd door de tuchtraad van beroep niet gevolgd.
De tuchtraad van beroep is van oordeel dat de bewezen verklaarde tenlasteleggingen ernstige inbreuken uitmaken en dat er tevens dient rekening te worden gehouden met het grote aantal bewezen verklaarde tenlasteleggingen.
De tuchtraad van beroep verzwaart de sanctie van de advocaat. Hij krijgt een schorsing voor een termijn van 6 maanden met uitstel van 5 maanden gedurende 3 jaar op voorwaarde dat hij binnen die periode geen nieuwe deontologische inbreuken begaat die aanleiding geven tot een nieuwe tuchtveroordeling,
opgelegd. Hij wordt ook veroordeeld tot de kosten, waaronder deze van het gerechtsdeskundigenonderzoek.
De aangevochten beslissing vindt u hier:
SBT 206: Beslissing 30 november 2021
Ereloon
Derdengelden / derdenrekening
Schorsing met uitstel