Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Onwaardig gedrag
- Inbreuk reglement permanente vorming
- Niet overmaken van dossier aan opvolger
- Inbreuk reglement derdengelden/derdenrekening
- Niet (tijdig) beantwoorden briefwisseling stafhouder
- Niet diligent handelen
- Gedeeltelijke vrijspraak
- Advocaat herpakt zich
- Vermindering schorsing, deels met uitstel onder voorwaarden
Advocaat in kwestie werd veroordeeld tot een schorsing van 12 maanden waarvan 6 maanden met uitstel gedurende 3 jaar, onder bijzondere voorwaarden.
De tuchtraad oordeelde daartoe door de volgende (destijds allen bewezen geachte) tenlasteleggingen:
- Niet beantwoorden brieven stafhouder;
- Niet overmaken dossier aan opvolgend confrater;
- Onduidelijkheden omtrent de afrekening in een dossier;
- Niet rapporteren derdengelden;
- Niet voorleggen van de derdenrekening naar aanleiding van een controle;
- Onregelmatigheden vastgesteld op derdenrekeningen;
- diverse betalingen naar eigen rekeningen zonder verwijzing naar enig dossier;
- betalingen van persoonlijke schuldeisers met de derdenrekening.
- Niet neerleggen van jaarrekeningen van zijn advocatenvennootschap;
- Geen gevolg geven aan het telefonisch verzoek van de stafhouder om een afspraak te maken om gehoord te worden;
- Weigeren de stafhouder en secretaris binnen te laten in zijn kantoor, weigeren de stafhouder te woord te staan in het eerstkomende uur en langer;
- Niet behalen van voldoende punten permanente vorming in twee opeenvolgende gerechtelijke jaren;
- Onrustwekkende situatie van disfunctie van zijn kantoor, mogelijk verwaarlozing.
Het verweer van de advocaat komt er telkenmale op neer dat zijn echtgenote de dagelijkse leiding had van het kantoor op administratief en financieel vlak, zowel inzake secretariaat, financiën en openen van briefwisseling. Alle aan de advocaat toegeschreven feiten worden aan de fout van zijn echtgenote toegeschreven als gevolg waarvan de feiten niet tuchtrechtelijk aan de advocaat zouden kunnen toegerekend worden. De Tuchtraad van Beroep oordeelt dat de beweerde fouten en/of het bedrieglijk handelen vanwege zijn echtgenote moet bewezen worden, wat de advocaat geenszins doet.
De tuchtraad aanvaardt dat een advocaat de leiding op vlak van administratie en financiën moet kunnen delegeren, maar acht het de elementaire plicht van de advocaat om hierop nauwlettend toe te zien, te controleren en waar nodig in te grijpen. Dat de echtgenote van de advocaat hem zelfs (nadien) niet op de hoogte bracht dat de Stafhouder zich samen met de secretaris op zijn kantoor had aangeboden en zij hen niet had binnengelaten, is niet aannemelijk. Bovendien wijst de tuchtraad op het feit dat het klaarblijkelijk structureel financieel en administratief probleem (derdengelden, financiële tekorten, de omvang van de bedragen, niet neerlegging van de jaarrekening, …) dermate groot is om aanvaardbaar te maken dat de advocaat daarvan niet op de hoogte was.
De enige twee tenlasteleggingen die de tuchtraad van beroep -in tegenstelling tot de tuchtraad van Gent- niet bewezen acht en aldus de beroepen beslissing op die onderdelen hervormt zijn de tenlasteleggingen dat de advocaat geen gevolg heeft gegeven aan het telefonisch verzoek van de stafhouder om een afspraak te maken om gehoord te worden en dat de advocaat zou hebben geweigerd de stafhouder en secretaris binnen te laten in zijn kantoor, waarna hij ook zou geweigerd hebben de stafhouder te woord te staan in het eerstkomende uur en langer.
De tuchtraad van beroep oordeelt dat deze tenlasteleggingen niet bewezen voorkomen gezien nergens concreet blijkt of wordt aangetoond dat het handelingen/daden vanwege de advocaat zelf zou betreffen en/of in diens opdracht gesteld of uitgevoerd.
De tuchtraad van beroep tilt bijzonder zwaar aan de bewezen verklaarde feiten, die ernstige tekortkomingen inhouden op de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen.
Er kan niet anders dan vastgesteld worden dat de advocaat door deze feiten ernstig tekortgekomen is aan de diligentie die van elke advocaat wordt verwacht en hierdoor het vertrouwen van derden/cliënten in de advocatuur op ernstige wijze in het gedrang heeft gebracht.
De tuchtraad van beroep neemt anderzijds wel aan, in het bijzonder bij ontstentenis van enige klacht desbetreffende, dat de advocaat inmiddels afdoende het nodige heeft gedaan om één en ander definitief recht te zetten alsook correct en professioneel/deskundig te organiseren voor de toekomst.
Teneinde enerzijds een gepaste sanctie op te leggen die met dit alles rekening houdt in het bijzonder de ernst van de bewezen verklaarde feiten zoals hiervoor overwogen alsook met het blijkbaar onberispelijk tuchtverleden van de advocaat, en teneinde anderzijds de mogelijkheden voor de advocaat om zich te herpakken zo optimaal mogelijk te laten, oordeelt de tuchtraad van beroep dat aan de advocaat een schorsing van 12 maanden moet worden opgelegd voor het geheel van de bewezen feiten zoals voormeld, waarvan 10 maanden met uitstel gedurende een termijn van 3 jaar, weliswaar gekoppeld aan de volgende voorwaarden:
- De advocaat antwoordt uiterlijk binnen de 8 dagen op alle vragen van de stafhouder, behoudens overmacht (zoals een bewezen vakantieperiode);
- De advocaat geeft onmiddellijk gevolg aan elke injunctie van de stafhouder;
- De advocaat maakt gedurende 3 jaar na deze uitspraak jaarlijks aan de stafhouder een kopie van de jaarrekening van zijn vennootschap over, dit binnen de 14 dagen nadat deze jaarrekening overeenkomstig de wettelijke bepalingen en termijnen is goedgekeurd, waarbij telkens een verslag van een door hem aangestelde bedrijfsrevisor wordt gevoegd waaruit specifiek blijkt (1) dat gedurende het afgelopen boekjaar alle verplichtingen inzake het beheer van zijn derdenrekening zijn nageleefd, alsook (2) dat in de boekhouding van de vennootschap van de advocaat een strikte scheiding tussen privé-uitgaven en beroepsuitgaven werd gerespecteerd;
- De advocaat begaat in die periode geen nieuwe deontologische inbreuken die aanleiding geven tot een nieuwe tuchtveroordeling.