Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Onpartijdigheid tuchtraad
- Nietigheid bestreden beslissing maakt tuchtvordering niet onontvankelijk
- Non bis in idem staat geen tuchtprocedure in de weg
- Inbreuk reglement derdengelden/derdenrekening
- Schrapping
De tuchtraad van beroep legt in deze uitspraak uit dat het algemeen rechtsbeginsel volgens hetwelk een rechter onpartijdig moet zijn, wordt miskend wanneer de beslissing mede wordt gewezen door een rechter van wie terecht kan worden gevreesd dat hij/zij niet de waarborgen van onpartijdigheid biedt waarop de justitiabele recht heeft; zulks is het geval wanneer één of meer leden, die hebben deelgenomen aan de beslissing van een tuchtraad van advocaten waarbij aan een advocaat een tuchtsanctie is opgelegd, zelf klager is geweest omtrent het in gebreke blijven van die gesanctioneerde advocaat m.b.t. verdachte feiten uit een strafrechtelijk onderzoek.
In casu werd het principe van onpartijdigheid miskend doordat er een advocaat in de tuchtraad zetelde die zelf bij een arbeidsrechtbank had geklaagd over het in gebreke blijven van de advocaat die tuchtrechtelijk werd bestraft.
Deze miskenning van het beginsel van onpartijdigheid heeft de nietigheid van de bestreden beslissing tot gevolg.
De nietigheid van de bestreden beslissing heeft evenwel niet tot gevolg dat de tuchtvordering onontvankelijk zou zijn, maar enkel dat de tuchtraad van beroep de zaak ab initio opnieuw moet onderzoeken en er zich over moet uitspreken.
Vooreerst stelt de tuchtraad van beroep helder dat het algemeen rechtsbeginsel “non bis in idem” er niet aan in de weg staat dat een persoon voor eenzelfde feit strafrechtelijk wordt vervolgd of veroordeeld en tevens het voorwerp uitmaakt van een tuchtprocedure.
De advocaat heeft vele bedragen ingehouden ten nadele van cliënten in collectieve schuldenregeling en heeft die aangewend ter ondersteuning van een voetbalvereniging waarvan hij voorzitter was.
De advocaat betwist de feiten zelf niet. De tenlasteleggingen zijn dus bewezen. Het is daarbij niet relevant dat niet bewezen is dat de advocaat zichzelf verrijkt heeft, of zich enkel indirect een voordeel heeft verschaft.
De voorliggende feiten zijn bijzonder ernstig en schenden het vertrouwen dat in advocaten moet kunnen gesteld worden. De tuchtraad van beroep spreekt daarom in casu de zwaarste tuchtsanctie uit, namelijk de schrapping.