Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Permanente vorming
- Derdengelden / derdenrekening
- Beroepsactiviteit tijdens de periode van schorsing
- Schrapping
Tenlasteleggingen
De advocaat wordt vervolgd voor de volgende feiten en tenlasteleggingen:
“Onbehoorlijke uitoefening van het beroep van advocaat (artikel 1, codex deontologie).
- Handelen in strijd met de eer, waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid (artikel 1, codex deontologie).
- Niet naleven van de deontologische verplichtingen inzake de permanente vorming (artikel 52-53, codex deontologie).
- Niet naleven van de deontologische verplichtingen inzake het gebruik en de rapportering van de rekening derden (artikel 136, codex deontologie).
- Het stellen van een beroepsactiviteit tijdens de periode van schorsing (artikel 471, Ger. W.).”
Beoordeling
Ondertussen heeft de advocaat zijn weglating van het tableau gevraagd.
Dit verzoek staat de schrapping evenwel niet in de weg.
Ter terechtzitting van 11.02.2020 werd door de raadsman van de advocaat de opslorping bepleit inzake de zaak A, ingevolge de tuchtbeslissing van 04.12.2018.
De tuchtraad van beroep oordeelt evenwel dat de thans geuite tenlasteleggingen nieuwe en andere feiten betreffen dan de tenlasteleggingen die voorheen vervolgd werden en geleid hebben tot de sententie van 04.12.2018. Die sententie heeft nl. betrekking op het algemeen wanbeheer m.b.t. de derdenrekening en op de vermenging tussen de derdenrekening en zijn privévermogen, zonder dat er nagegaan werd of ook cliënten benadeeld werden.
Huidige tenlastelegging betreft daarentegen we degelijk de benadeling van een cliënte.
De tuchtraad van beroep stelt overigens vast dat er nog steeds geen volledige betaling is gebeurd door de advocaat, aangezien er nog intresten verschuldigd zijn.
De tuchtraad heeft terecht geoordeeld dat de tuchtvordering ontvankelijk en gegrond was, op grond van een oordeelkundige motivering, die door de tuchtraad van beroep wordt bijgetreden en overgenomen.
Ook wat de sanctie betreft heeft de tuchtraad een correcte afweging gemaakt.
Na reeds op 4 december 2018 voor grotendeels gelijkaardige feiten (derdenrekening, niet beantwoorden stafhouder, desorganisatie kantoor, permanente vorming) tuchtrechtelijk veroordeeld te zijn geweest tot 9 maanden schorsing waarvan 3 maanden effectief, blijkt duidelijk dat de advocaat de hem geboden kans niet heeft aangegrepen om zijn situatie te verbeteren.
Gelijkaardige tekortkomingen blijven onverminderd bestaan, en hij is zelfs tijdens zijn effectieve schorsing het beroep blijven uitoefenen en ertoe overgegaan een verzoekschrift in beroep te ondertekenen en neer te leggen, niettegenstaande hij door een griffier aan zijn effectieve schorsing werd herinnerd.
De voorliggende feiten zijn bijzonder ernstig en schenden het vertrouwen dat in advocaten moet kunnen gesteld worden.
Niet alleen blijkt uit de herhaling van gelijkaardige inbreuken na een eerdere zeer ernstige tuchtsanctie dat niet kan verhoopt worden dat de advocaat er nog in zal slagen zijn situatie als advocaat te normaliseren, bovendien wordt deze overtuiging nog bevestigd door de uiteenzettingen ter terechtzitting dat de advocaat ondertussen ook een uithuiszetting heeft ondergaan.
Er kan niet anders dan vastgesteld worden dat de advocaat door deze feiten ernstig tekortgekomen is aan de meest fundamentele verplichtingen van het beroep van advocaat, zodat de tuchtsanctie van de schrapping dient uitgesproken.
Lees ook deze beslissing
SLT-186: Beslissing 17 oktober 2019
Permanente vorming
Derdengelden / derdenrekening
Verder werken tijdens schorsing
Schrapping van het tableau