Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Negatieve houding ten aanzien van de tegenstrever en de notaris-vereffenaar
- Waarschuwing
Voor de omschrijving van de aan de advocaat ten laste gelegde feiten wordt verwezen naar de bestreden beslissing. Het gaat in essentie over het feit dat hij, ter gelegenheid van een vergadering op 23 maart 2017 op het kantoor van Notaris A, met het oog op het formuleren van bezwaren (zwarigheden) tegen de staat van vereffening d.d. 8 februari 2017, zich onredelijk en agressief opstelde, waarbij hij zijn tegenstrever dermate identificeerde met de tegenpartij dat hij geen afstand kon nemen in het geschil en zich zeer negatief heeft uitgelaten opzichtens zijn tegenstrever en de notaris-vereffenaar.
Uit de voorgelegde objectieve gegevens blijkt dat er ter gelegenheid van de voormelde vergadering op het kantoor van de notaris-vereffenaar, een discussie ontstond bij de redactie van het proces-verbaal van bezwaren door de notaris, waarbij appellant een gerechtsdeurwaarder opriep om vaststellingen te komen doen en de notaris-vereffenaar bijstand vroeg van de politie.
De juistheid van de door de notaris-vereffenaar weergegeven versie van de feiten blijkt afdoende uit de voorgebrachte objectieve gegevens, o.m.:
- het volstrekt ongebruikelijk initiatief van appellant om een gerechtsdeurwaarder op te roepen om vaststellingen te doen;
- het feit dat de notaris-vereffenaar zich genoodzaakt zag om bij de lokale politie om assistentie te verzoeken.
Het initiatief van appellant om een gerechtsdeurwaarder op te roepen om vaststellingen te doen vindt geen enkele redelijke verantwoording.
De bijstand van de lokale politie die de notaris-vereffenaar vroeg kan onmogelijk gekwalificeerd worden als een “tegenzet” zoals appellant volkomen ten onrechte voorhoudt.
Het is overduidelijk dat het initiatief van de notaris om de politie op te roepen ingegeven was om de, althans in hoofde van appellant en zijn cliënt, onredelijk opgelopen gemoederen te bedaren.
Wat overigens succesvol is gebleken, gezien het proces-verbaal van bezwaren alsnog kon opgesteld en ondertekend worden.
Er kan bovendien opgemerkt worden dat de cliënt van appellant nadien ook nog de vervanging van de notaris-vereffenaar gevorderd heeft voor de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout, die, bij vonnis d.d. 18 mei 2018, deze vordering afwees en een schadevergoeding toekende van € 500,00 wegens procesrechtsmisbruik.
Het blijkt dus overduidelijk dat appellant volkomen onterecht een sereen verloop van de verrichtingen van de gerechtelijke verdeling van de tussen zijn cliënt en diens gewezen echtgenote bestaande onverdeeldheid onmogelijk heeft gemaakt, en integendeel de zaken volstrekt nutteloos op de spits heeft gedreven.
De tuchtraad van beroep is van oordeel dat uit de voormelde feiten afdoende blijkt dat de aan de advocaat ten laste gelegde tuchtrechtelijke inbreuken bewezen zijn, zodat er geen onderzoeksmaatregel nodig is.
De aan de advocaat ten laste gelegde feiten zoals omschreven zijn dus bewezen en maken een ernstige deontologische tekortkoming uit in strijd met de waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen.
Gelet op de afwezigheid van tuchtrechtelijke antecedenten kan in casu wel volstaan worden met een waarschuwing.
Lees ook deze beslissing
TAA/SL/0309/2018: Beslissing 28 juni 2018
Kiesheid, waardigheid en rechtschapenheid
Getuigenverhoor