TB-019-2009: Beslissing 10 december 2009
- Geschrapte advocaat
- Medewerker als zelfstandige jurist-bediende
- Voorafgaand overleg stafhouder
- Voorafgaande melding stafhouder
- Moreel bestanddeel
- Art. 471 Ger. W.
- Vrijspraak
Een geschrapte advocaat als zelfstandig medewerkster-juriste verder te laten meewerken in hetzelfde kantoor als dat waar men voorheen als advocaat werkte, leidt vroeg of laat tot problemen. Hoe dan ook is dergelijke verdere medewerking, ongeacht of dit is als loontrekkende, zelfstandige, voltijds of deeltijds, volgens de tuchtraad in strijd met de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en in het bijzonder de kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen.
Hoofdens deze inbreuk meent de tuchtraad evenwel niet te kunnen sanctioneren nu uit het dossier blijkt dat in hoofde van de advocaat het moreel bestanddeel nodig voor het bestaan van een deontologische fout, ontbrak nu hij vooraf advies van zijn stafhouder had gevraagd en bekomen, en dit advies de advocaat toeliet met de zelfstandige juriste verder samen te werken. Uit een telefonische mededeling van een studente-secretaresse gelegenheids-interim kan niet zonder meer worden afgeleid dat zij niet of onvoldoende was geïnstrueerd over het te maken onderscheid tussen een medewerker-juriste-niet advocaat en een medewerker-advocaat.
Van een inbreuk op art. 471 Ger. W. kan tenslotte helemaal geen sprake zijn nu dit artikel enkel op een geschorste advocaat toepasselijk is. Bovendien heeft de verslaggever op het zittingsblad laten acteren dat de verwijzing ernaar in de oproepingsbrief een verschrijving was.
De advocaat wordt vrij gesproken.