Ga verder naar de inhoud

TB-0188-2017: Beslissing 10 september 2019

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

  • Correctionele veroordeling
  • Voorlopige bewindvoering
  • Geen eenheid van opzet in tuchtzaken
  • Redelijke termijn
  • Schorsing van zes maanden

In eerste aanleg werd de advocaat vervolgd voor de volgende feiten en tenlasteleggingen:

  • De betrokkenheid bij feiten van mensenhandel/ criminele organisatie rond een massagesalon;

    en door het voorwerp uit te maken van een correctionele veroordeling, uitgesproken op 11.10.2016, wegens deelneming aan voormelde criminele organisatie;
  • Handelingen gesteld te hebben die strijdig zijn met de wettelijke bepalingen inzake voorlopig bewind en met de informatieplicht van de voorlopige bewindvoerder, nl. volledige, getrouwe en oprechte weergave van het goede beheer en over de beheersrekening.

De tuchtraad besliste tot het opleggen van een schorsing van zes maanden.

Op 13.02.2018 werd voornoemde beslissing van 27.06.2017 bevestigd door de Tuchtraad van beroep, mits die wijziging dat de omschrijving “feiten van mensenhandel/criminele organisatie” moet worden omschreven als “feiten van bijdrage tot de oogmerken van een criminele organisatie.”

Bij arrest van het Hof van Cassatie van 08.02.2019 werd de beslissing van de Tuchtraad van Beroep van 13.02.2018 vernietigd in zoverre zij uitspraak deed over de sanctie. De aldus beperkte zaak werd verwezen naar de Nederlandstalige tuchtraad van beroep voor advocaten, anders samengesteld.

De beweerde samenhang met een eerdere veroordeling

Het begrip eenheid van opzet vindt geen toepassing in tuchtzaken.

De beslissing van de tuchtraad van beroep van 24 juni van 2014 (met interpretatie van 14.10.2014) betrof de inbreuk die de advocaat begaan had op art. 508/9 § 2 Ger. W.: de advocaat die optreedt in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand mag zich in geen geval rechtstreeks tot de rechthebbende richten met het oog op de betaling van de honoraria en kosten. De advocaat had dit wel gedaan: hij liet zich ook “in natura” betalen.

Huidig dossier betreft zijn bijdrage tot de oogmerken van een criminele organisatie. Dit aldus strafrechtelijk bewezen opzet betreft een volstrekt ander misdrijf/feit dan het feit waarvoor de voormelde sanctie werd opgelegd.

De tuchtrechtelijke vervolgingen in beide dossiers vinden weliswaar hun feitelijke oorsprong in een en hetzelfde dossier, maar de tenlasteleggingen verschillen grondig.

Een afzonderlijke sanctionering dringt zich dan ook op.

Wat betreft de strafmaat en de redelijke termijn

Gelet op de bewoordingen van het arrest van het Hof van Cassatie en de beperking van de verwijzing moet de eventuele overschrijding van de redelijke termijn in casu – voor wat de gevolgen van de eventuele overschrijding betreft - louter beoordeeld worden op het vlak van de sanctie.

De tuchtraad van beroep stelt vast dat de dossiers inderdaad een aantal vertragingsmomenten kenden:

  • Voor wat betreft het dossier A: hoofdzakelijk tussen de beschikking tot mededeling en de verwijzing naar de correctionele rechtbank enerzijds, en tussen de laatste daad van tuchtonderzoek (verhoor advocaat dd. 12.12.2016) en huidige beslissing van 10.09.2019 anderzijds;
  • Voor wat betreft het dossier B: tussen de mededeling van de vrederechter van 01.09.2011 en de opvolgende opening van het tuchtonderzoek op 26.09.2011 en huidige beslissing van 10.09.2019.

Deze vertragingsmomenten zijn niet zonder meer toe te schrijven aan de advocaat. Al deze gegevens samen leiden tot de conclusie dat de redelijke termijn inderdaad werd overschreden, in beide zaken. Er wordt hierbij zelfs rekening gehouden met het feit dat het aan de tuchtoverheid, zeker bij ingewikkelde strafonderzoeken waarop ze geen duidelijk zicht heeft en die mogelijk een weerslag kunnen hebben op de tuchtrechtelijk onderzochte zaak, is toegestaan om – wanneer het tuchtonderzoek voordien tijdig is opgestart - de resultaten van het strafonderzoek af te wachten alvorens het tuchtonderzoek af te ronden. Volledigheidshalve wordt hierbij opgemerkt dat het mogelijk moet zijn om een tuchtprocedure op kortere termijn af te ronden, wetende dat er in het strafdossier zelf reeds een beschikking tot mededeling was op 22 november 2011 en een eindvordering op 8 januari 2013, zodat reeds van toen af kopie van het strafbundel kon opgevraagd worden.

De tuchtraad van beroep houdt met deze overschrijding van de redelijke termijn rekening bij het bepalen van de sanctie.

De tuchtraad van beroep oordeelt evenwel dat het geheel van de beide voorliggende feiten bijzonder ernstig is, en dat deze feiten het vertrouwen dat in advocaten moet kunnen gesteld worden flagrant schenden.

Deze tekortkomingen maken een uiterst ernstige inbreuk uit op artikel 455. Ger. W., en de tuchtraad van beroep oordeelt dat de advocaat door het geheel van deze feiten dusdanig ernstig tekortgekomen is aan de meest fundamentele verplichtingen van het beroep van advocaat, dat normalerwijze de tuchtsanctie van de schrapping zou moeten worden uitgesproken.

Gelet evenwel op de hoger vastgestelde overschrijding van de redelijke termijn, oordeelt de tuchtraad van beroep dat met deze overschrijding rekening moet gehouden worden bij het bepalen van de strafmaat, reden waarom de sanctie die genomen werd door de Tuchtraad (een schorsing van 6 maanden) als gepast beschouwd wordt. Terecht werd voor beide feiten samen één straf uitgesproken, nu de strafmaat mede bepaald wordt door de samenlezing van het geheel der feiten.

De overige door de advocaat aangehaalde elementen om de sanctie te milderen overtuigen de Tuchtraad van beroep niet om de termijn van schorsing in nog grotere mate te beperken:

  • Ondertussen heeft de advocaat reeds twee tuchtrechtelijke antecedenten: de beslissing van de Tuchtraad van 07.06.2012 en de beslissing van de Tuchtraad van beroep van 24.06.2014 (zoals geïnterpreteerd op 14.10.2014);
  • Anders dan de advocaat voorhoudt werd geen bijzondere medewerking gegeven tijdens het tuchtonderzoek: zo werd nooit boekhoudkundige duidelijkheid gegeven over het volledige voorlopig bewind;
  • Ondertussen heeft de advocaat de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. De lange duur van de volledige tuchtprocedure heeft voor de advocaat dan toch ook dit neveneffect gehad, dat hij ondertussen toch zijn beroep is blijven uitoefenen.

De tuchtraad van beroep besluit dat de sanctie van 6 maanden schorsing een passende sanctie is, rekening houdende met het geheel van de hoger vermelde overwegingen.

Lees ook deze beslissing

Rechter
Tuchtdatabank

TAA/SM/0283/2017: Beslissing 27 juni 2017

Strafrechtelijke feiten / veroordeling
Nalatigheid als gerechtelijk mandataris
Schorsing

Meer lezen
Rechter
Tuchtdatabank

TB-0188-2017: Beslissing 13 februari 2018

Strafrechtelijke feiten / veroordeling
Nalatigheid als gerechtelijk mandataris
Schorsing

Meer lezen
Rechter
Tuchtdatabank

D.18.006.N: Beslissing 8 februari 2019

Strafrechtelijke feiten / veroordeling
Nalatigheid als gerechtelijk mandataris

Meer lezen

Nog vragen? Onze specialisten ter zake

Ontdek alle medewerkers

Merve Köse

Jurist deontologie

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen