Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Horen van de stafhouder op zitting tuchtraad van beroep
- Art. 6 EVRM
- Wapengelijkheid
- Rechten van verdediging
- Waarheidsvinding
- Organisatie eigen permanentiedienst Salduzbijstand
- (Gevaar voor) belangenconflict
- Bevoegdheid raad van de Orde
- Reglement raad van de Orde
- Blanco tuchtrechtelijk verleden
- Goed bedoeld initiatief
- Hoger beroep deels gegrond
- Schorsing 14 dagen met uitstel
De stafhouder mag in graad van hoger beroep aanwezig zijn en gehoord worden op de zitting, ook al wordt de tuchtvordering dan behandeld door de procureur-generaal, en niet meer door de stafhouder. Dit vormt geen inbreuk op art. 6 EVRM, noch op het algemeen rechtsbeginsel van wapengelijkheid, noch op de rechten van verdediging van de betrokken advocaat.
Het is niet onlogisch dat de stafhouder een conclusie of nota en/of stukken kan neerleggen nu dit de waarheidsvinding ten goede kan komen en in het kader van een goede rechtsbedeling aangewezen kan zijn. De rechten van verdediging komen hierdoor geenszins in het gedrang, wanneer de conclusie/nota/stukken op tegenspraak worden genomen.
De advocaat heeft in het kader van de Salduzbijstand een eigen permanentiedienst georganiseerd met stagiairs en medewerkers.
De advocaat dient, wanneer hij in een en dezelfde zaak gelast wordt met de behartiging van de belangen van twee partijen onmiddellijk na te gaan of er een gevaar bestaat dat tegenstrijdige belangen worden behartigd. Dat achteraf vastgesteld zou zijn dat deze tegenstrijdigheid niet bestond is niet ter zake dienend.
Een rechtzoekende, verdacht van een misdrijf, moet er op kunnen vertrouwen dat bij het optreden van zijn raadsman zijn belangen centraal staan. Dit vertrouwen wordt niet gediend wanneer de advocaat de belangen van twee of meer cliënten behartigt in een en dezelfde zaak, en het gevaar op tegenstrijdige belangen inherent aan de zaak is.
De reglementen die worden vastgesteld door de OVB en de OBFG zijn dwingend voor de balies die tot de betrokken Orde behoren. De balies kunnen voor die aangelegenheden alleen aanvullende reglementen uitvaardigen. Aangezien door de OVB geen reglement werd uitgevaardigd betreffende de bijstand bij het verhoor, kan het reglement, uitgevaardigd door de raad van de Orde, niet strijdig zijn met een reglement van de OVB. De raad van de Orde had de bevoegdheid om een reglement uit te vaardigen dat ertoe strekt om de kwaliteit van de dienstverlening, in casu de Salduz-bijstand, te waarborgen. Het reglement schendt het Wetboek van Economisch Recht niet.
Het verbod om tegenstrijdige belangen te behartigen behoort tot de kernwaarden van het beroep van advocaat. De maximale verdediging van de rechten van de cliënt, wat de betekenis is van het woord partijdigheid, is de eerste deontologische plicht. Doch gelet op het feit dat de handelswijze van de advocaat was ingegeven door een goedbedoelde poging om op een efficiënte wijze invulling te geven aan de Wet consultatie-en bijstandsrecht van 13 augustus 2011 en gelet op het blanco tuchtverleden acht de tuchtraad van beroep een schorsing met uitstel meer gepast.
Lees ook deze beslissing
TAA/SA/0273/2016: Beslissing 31 januari 2017
Belangenconflict
Salduz
Stage / stagemeester
Schorsing