Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Weglating van de lijst van stagiairs
- Procedure art. 197 e.v. Codex
- Ongegrond beroep
Beroep wordt aangetekend tegen de beslissing waarbij de advocaat werd weggelaten van de lijst van de stagiairs. De beslissing tot weglating van de lijst van stagiairs steunt op het feit dat de advocaat niet geslaagd was voor zijn BUBA-examens. Hij nam aan twee zittijden deel. De OVB had op 22 juni 2016 beslist dat hij niet mocht deelnemen aan een derde zittijd.
De advocaat roept als eerste middel in dat de procedure, die geleid heeft tot zijn weglating van de lijst van stagiairs, onontvankelijk dan wel nietig was omdat de procedure, voorgeschreven in art. 458 § 1 en 2 Ger. W. niet werd gevolgd.
Art. 196 Codex Deontologie voor advocaten bepaalt dat ‘de raad van de Orde’, die moet oordelen over de vraag of een persoon opgenomen wordt (in casu opgenomen blijft) op de lijst van de stagiairs, de procedure dient te volgen, zoals geregeld in ‘hoofdstuk VII.1 De raad van de Orde zetelend zoals in tucht’.
Art. 197 e.v. van deze Codex, die niet in strijd zijn met artikel 435 Ger. W., bepalen welke procedure gevolgd moet worden.
De tuchtraad van beroep kan enkel vaststellen dat de voorgeschreven procedure werd gevolgd.
De advocaat verwijst ten onrechte naar artikel 458 § 1 en 2 Ger. W. Deze bepaling is niet van toepassing voor de procedure die door de raad van de Orde moest worden gevolgd en geldt alleen ter voorbereiding van een eventuele verwijzing naar de tuchtraad.
Art. 40 van de Codex Deontologie voor advocaten bepaalt dat de stagiair, om ingeschreven te kunnen worden op het tableau van de Orde van advocaten, de beroepsopleiding moeten volgen en het bekwaamheidsattest moet behalen.
Dit attest kan door de advocaat niet worden behaald en derhalve moest de advocaat worden weggelaten van de lijst van de stagiairs. Wanneer een stagiair niet aan zijn stageverplichtingen voldoet moet de raad van de Orde hem of haar van de lijst van stagiairs weglaten, met toepassing van art. 435, vijfde lid Ger.W. (Cass. 15 november 2013, www cass.be).
Tot deze verplichtingen behoort o.m. het behalen van het BUBA-attest.
Aangezien de advocaat dit attest niet heeft behaald, en niet kan behalen, kon de raad van de Orde, ook tijdens zijn stage, rechtsgeldig vaststellen dat de advocaat niet alle verplichtingen van de stage is nagekomen. Art. 435, laatste lid Ger.W. brengt niet mee dat een stagiair, die niet meer aan alle verplichtingen kan voldoen, over een recht beschikt om gedurende drie jaren op de lijst van stagiairs ingeschreven te blijven (vgl. Cass. 11 februari 2000, J.T.2000, 682, noot P; Lambert).
De raad van de Orde kon dus wel degelijk voor het verstrijken van drie jaren beslissen over de weglating van de lijst van de stagiairs.