Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Gelden cliënten
- Gelden derden
- Confraterniteit
- Uitbetaling cliënt
- Kosten
- Art. 460 Ger. W.
- Schorsing één jaar
Feiten en retro-akten
Aan de advocaat waren volgende feiten ten laste gelegd:
“Bij inbreuk op art. 7 van het reglement van de Orde van Vlaamse Balies d.d. 21.11.2012 (gepubliceerd in het B.S. van 14.02.2013) inzake de verhandeling van gelden van cliënten of van derden:
- Na de ontvangst van de gerechtsdeurwaarders het totaal bedrag niet binnen de kortste tijdspanne aan de bestemmeling te hebben overgemaakt, met uitzondering van een deel van het bedrag aan cliënt
- Reeds verwittigd zijnde over de problematiek van de onverschuldigde betaling, voor het deel dat de werkgever wettelijk verplicht is in te houden, niet te hebben gehandeld conform art. 4 2de lid van hetzelfde reglement, minsten na kennisname van de precieze cijfers van de wettelijke inhoudingen
- De fundamentele beginselen van rechtschapenheid ten overstaan van uw confrater/tegenstrever geschonden te hebben door geen enkel teken van leven meer te geven aan uw tegenstrever die uiteindelijk genoodzaakt was over te gaan tot dagvaarding van uw cliënt.
- Inbreuk gepleegd hebben op de meest essentiële basisprincipes van de houding van de advocaat ten overstaan van zijn cliënt door hem niet met bekwame spoed uit te betalen wat hem toekomt, ten deze de bijzondere omstandigheid dat uw cliënt werd gedagvaard in terugbetaling van onverschuldigd ontvangen bedragen die u de facto zelf had achtergehouden, alzo grof misbruik makend van het vertrouwen dat de cliënt verleent aan zijn advocaat.”
Gegrondheid
De tuchtraad van beroep verwijst naar de motivering die de tuchtraad maakte, treedt de overwegingen van de tuchtraad bij en maakt deze tot de zijne.
De advocaat heeft tegen deze beslissingen geen middelen aangevoerd. Zijn verzoekschrift in hoger beroep is niet gemotiveerd. Op de zitting heeft hij verstek gelaten.
De tuchtraad van beroep acht de uitgesproken veroordeling - schorsing voor één jaar - passend, gelet op de ernst van de feiten die de advocaat ten laste werden gelegd.
Kosten
De tuchtraad van beroep oordeelt dat de kosten en uitgaven, gemaakt door de stafhouder of door wie door de stafhouder als onderzoeker werd aangeduid (art. 458 § 1 Ger . W.) en de kosten en uitgaven, verbonden aan de behandeling van de zaak door de tuchtraad of door de tuchtraad van beroep, geen kosten zijn, zoals bedoeld in art. 460 Ger. W. Het betreft immers geen kosten die voor het onderzoek of voor het onderzoek ter terechtzitting werden gemaakt. Het betreft integendeel kosten die inherent zijn aan het onderzoek of de behandeling van de zaak door de tuchtraad of de tuchtraad van beroep (cf. Hof van Cassatie, eerste kamer, 20 maart 2015).
De kosten die in de beslissing van de tuchtraad ten laste werden gelegd van de advocaat zijn geen kosten die voor het onderzoek of voor het onderzoek ter terechtzitting werden gemaakt, maar kosten van het onderzoek en konden niet ten laste worden gelegd van de advocaat.
Lees ook deze beslissing
TAG-332: Beslissing 24 juni 2015
Derdengelden / derdenrekening
Confraterniteit
Nalatigheid bij behandeling dossier / verwaarlozing belangen cliënt
Schorsing
TB-0142-2015: Beslissing 10 mei 2016
Derdengelden / derdenrekening
Confraterniteit
Schorsing