Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Incidenten
- Onwaardig gedrag
- Inventaris tuchtdossier
- Paleisverbod
- Bewarende maatregel
- Kosten van het onderzoek
- Art. 460 Ger. W.
- Schorsing drie maanden met uitstel van twee maanden gedurende een termijn van één jaar
Ingeroepen nietigheden en niet-ontvankelijkheden
- Hoewel het inventariseren en het nummeren van de stukken verkieslijk is, schrijft de procedure in tuchtzaken dit niet als dusdanig voor.
- Een paleisverbod vormt een louter bewarende maatregel, waarbij geen uitspraak gedaan wordt over het al dan niet bewezen zijn van tuchtrechtelijke inbreuken (art. 473 Ger. W.). Deze maatregel belet geenszins het instellen van een tuchtrechtelijke procedure.
- De vermelding in artikel 458, §1 Ger. W. dat om ontvankelijk te zijn een klacht ondertekend en gedagtekend moet worden en dat ze de volledige identiteit van de klager moet bevatten, belet de stafhouder niet om ambtshalve een onderzoek in te stellen, wat in casu gebeurde.
- De klacht van cliënte zou ook nietig zijn omdat ze niet uit het Arabisch zou vertaald zijn door een beëdigd vertaler. Ook hier merkt de tuchtraad van beroep op dat de stafhouder steeds ambtshalve een onderzoek kan instellen, wat in casu dus gebeurde.
Het onderzoek van de tenlasteleggingen
- Het incident op een zitting van de raadkamer:
Uit een proces-verbaal, opgemaakt door de gecommissioneerd gerechtelijk stagiair bij het parket van de procureur des Konings van Halle-Vilvoorde en van Brussel, die het ambt van openbaar ministerie waarnam op de terechtzitting van de raadkamer van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel op diezelfde datum, blijken de feiten en het incident ten laste gelegd aan de advocaat.
De advocaat omschrijft de inhoud van het proces-verbaal als ‘een subjectieve valse mening van een gecommissioneerd gerechtelijk stagiair in strijd met het Ger. W.’. Volgens haar had men het incident moeten rapporteren op het zittingsblad.
De meest zwaarwichtige feiten die in het proces-verbaal werden gerapporteerd, houden geen betrekking met het zittingsverloop als dusdanig, en evenmin met de te behandelen zaak zelf. Zij betreffen een discussie tussen twee advocaten met betrekking tot hun mandaat. De voorzitter van de raadkamer heeft, zeer terecht, het ‘confraternele’ incident voorafgaand de behandeling van de zaak laten ‘beslechten’ door de enige persoon die daartoe de bevoegdheid had, te weten de verdachte zelf, voor wie de beide advocaten beweerden op te treden.
Betrokkene stelde het proces-verbaal in kwestie op in naam van de procureur des Konings, en bijgevolg als officier van gerechtelijke politie, waardoor zijn vaststellingen een bijzondere bewijskracht genieten. Bovendien wordt de inhoud van het proces-verbaal niet ontkracht naar aanleiding van het verhoor van de advocaat, wel integendeel. - Het incident met de confrater:
De grens van de hoffelijkheid en de kiesheid werd overschreden door in de onmiddellijke omgeving van derden en van de cliënt openlijk en hevig in discussie te gaan over wie gemandateerd is door de betrokken beweerde cliënt. De advocaat kwam tekort aan haar verplichting zich professioneel behoorlijk te gedragen tegenover een confrater.
De kosten voor het onderzoek
De tuchtraad van beroep oordeelt dat de kosten en uitgaven, gemaakt door de stafhouder of door wie door de stafhouder als onderzoeker werd aangeduid (art. 458 § 1 Ger . W.) en de kosten en uitgaven, verbonden aan de behandeling van de zaak door de tuchtraad of door de tuchtraad van beroep, geen kosten zijn, zoals bedoeld in art. 460 Ger. W. Het betreft immers geen kosten die voor het onderzoek of voor het onderzoek ter terechtzitting werden gemaakt. Het betreft integendeel kosten die inherent zijn aan het onderzoek of de behandeling van de zaak door de tuchtraad of de tuchtraad van beroep (cf. Hof van Cassatie, eerste kamer, 20 maart 2015).
De kosten die in de beslissing van de tuchtraad ten laste werden gelegd van de advocaat zijn geen kosten die voor het onderzoek of voor het onderzoek ter terechtzitting werden gemaakt, maar kosten van het onderzoek en konden niet ten laste worden gelegd van de advocaat.
Lees ook deze beslissing
SBT-115: Beslissing 2 juni 2015
Onwaardig gedrag
Gedeeltelijke vrijspraak
Schorsing met uitstel