vrijdag 21 juni 2024
Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Privéaangelegenheid
- Gerechtelijk mandataris
- Art. 455 Ger. W.
- Art. 456 Ger. W.
- Art. 459 Ger. W.
- Art. 458 § 1 Ger. W.
- Art. 458 §2 Ger. W
- Schorsing zes maanden
Aan de advocaat werd een schorsing van zes maanden opgelegd, wegens:
- Medewerking aan de frauduleuze vereffening van een vennootschap
- Het niet betalen van openstaande schulden, het zich laten dagvaarden in betaling, het slechts gedeeltelijk uitvoeren van het akkoordvonnis, het niet of laattijdig beantwoorden van brieven van de stafhouder.
- Een schuld van meer dan 100.000 euro niet vrijwillig te hebben betaald, zich te laten dagvaarden en zelfs bij verstek te laten veroordelen en geen gevolg te hebben gegeven aan de betekening en het bevel tot betalen.
- Een schuld van 10.453,60 euro niet te hebben betaald ondanks vele beloften, wetend dat het de verloning betrof van een confrater voor gepresteerd werk.
Bevoegdheid
- De beginselen van de artikelen 455 en 456 Ger. W. zijn ook van toepassing wanneer een advocaat in een aangelegenheid die privé is, nalaat briefwisseling van de raadsman van haar schuldeiser te beantwoorden, verstek laat gaan voor een rechtbank en nalaat een regeling te treffen.
- Advocaten blijven ook in hoedanigheid van gerechtelijk mandataris – in concreto advocaat-vereffenaar – aan het tuchtgezag van hun orde en aan haar deontologische regels onderworpen, tenzij de deontologische regel onverenigbaar zou zijn met hun mandaat. Een advocaat blijft zolang hij deel uitmaakt van de orde voor al zijn professionele activiteiten onderworpen aan het tuchtgezag van die orde, ook wanneer hij handelingen stelt die niet behoren tot de kerntaken van de advocatuur.
Ontvankelijkheid
- De stafhouder is in een tuchtprocedure geen klagende partij maar degene door wiens toedoen de tuchtraad kennis neemt van de tuchtzaak (art. 459 Ger. W.). De stafhouder is evenmin vervolgende partij. De wapengelijkheid is niet geschonden doordat ter zitting verslag wordt uitgebracht door de onderzoeker.
- De wet voorziet niet dat de advocaat een kopie van het ganse onderzoeksverslag moet bekomen (art. 458 §1 vierde alinea Ger. W.).
- Art. 458 § 2 Ger. W. schrijft voor dat de stafhouder de advocaat die het voorwerp uitmaakt van het onderzoek in kennis stelt van zijn beslissing. De wet schrijft niet voor dat de advocaat een kopie van die beslissing moet ontvangen. Bovendien is de kennisgeving aan de advocaat niet op straffe van nietigheid voorgeschreven (art. 860 Ger. W).
Lees ook deze beslissing
Tuchtdatabank
SBT-105: Beslissing 28 april 2015
Schulden
Medewerking stafhouder / balie
Ereloon
Gedeeltelijke vrijspraak
Schorsing
Meer lezen
Tuchtdatabank
Tuchtdatabank