Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Tuchtvordering onafhankelijk van strafvordering
- Constitutieve delen misdrijf versus deontologische principes kiesheid, waardigheid en rechtschapenheid
- Strafprocedure tegen advocaat
- Afpersing
- Poging tot afpersing onder bedreiging van fysiek geweld
- Poging tot diefstal met braak, inklimming of valse sleutels
- Toestaan van lening aan cliënt
- Wanbeheer derdengelden
- Overmaken gelden in dossier van fictieve nalatenschap
- Hoger beroep deels gegrond
- Deels vrijspraak en schrapping voor het overige
De tuchtvordering staat volledig los van de strafvordering. Dit is een van de fundamentele principes van de disciplinaire procedure. Beide sanctiemechanismen zijn onafhankelijk van elkaar en sluiten elkaar niet uit: het starten van een disciplinaire actie kan naast en buiten de strafrechtelijke procedure. Het is perfect mogelijk dat ook als er een erga omnes strafrechtelijke vrijspraak plaatsvindt, de tuchtoverheid dezelfde feiten – wanneer deze disciplinair bewezen fouten uitmaken – sanctioneert. Het Hof van Cassatie beantwoordt de vraag naar de voorrang van de strafvordering negatief en stelde ook dat een tuchtprocedure niet moet worden geschorst zolang een procedure loopt voor het Europese Hof van de Rechten van de Mens. De tuchtrechter moet zijn uitspraak niet laten voorafgaan door de strafrechtelijke procedure.
Er is een essentieel verschil tussen het bewezen zijn van de constitutieve delen van een misdrijf en de principes van kiesheid, waardigheid en rechtschapenheid die aan de basis liggen van de deontologie.
De tenlasteleggingen 4 en 5 (wanbeheer derdenrekening ter betaling kantoorschulden en niet nakomen van financiële verplichtingen) worden na onderzoek niet bewezen geacht en tenlastelegging 3 gedeeltelijk.
De wel bewezen inbreuken op de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid, vastgelegd in art. 455 Ger. W, rechtvaardigen echter nog steeds de zwaarste sanctie zijnde de schrapping.
Het feit dat de feiten werden gepleegd na een carrière van 21 jaar is geen verzachtende omstandigheid, eerder integendeel. De analyse van zijn persoonlijkheid die wordt bijgebracht doet evenmin afbreuk aan de ernst van de gepleegde feiten. Het is hierdoor onmogelijk geworden om nog met de vereiste geloofwaardigheid het beroep van advocaat uit te oefenen.
Het hoger beroep is ontvankelijk en deels gegrond. De bestreden beslissing wordt vernietigd waar deze de tenlasteleggingen 3 volledig en 4 en 5 bewezen verklaart, nu de tuchtraad van beroep de tenlasteleggingen onder 3 slechts deels bewezen acht en de tenlasteleggingen 4 en 5 niet bewezen acht en de advocaat hiervoor vrijspreekt. Voor het overige wordt de bestreden beslissing met inbegrip van de tuchtstraf van schrapping bevestigd.
Lees ook deze beslissing
TAA/SM/0156/2013: Beslissing 28 januari 2014
Strafrechtelijke feiten / veroordeling
Derdengelden / derdenrekening
Gedeeltelijke vrijspraak
Schrapping