- Gerechtelijk mandaat
- Artikel 456 Ger. W.
- Aanwenden derdengelden voor privégebruik
- Opvolging
- Strafonderzoek
- Artikel 6 EVRM
- Rechten van verdediging
- Veelvuldige en herhaaldelijke inbreuken
- Onbehoorlijke beroepsuitoefening
- Laakbare houding
- Tuchtrechtelijk verleden
- Schrapping
De advocaat benaderde na de aanstelling van zijn opvolger-schuldbemiddelaar, stelselmatig de personen, waarover hij het beheer had gevoerd in het kader van de schuldbemiddeling, om van hen kwijtingen te bekomen, hierbij stellende dat wanneer ze de kwijtingen niet tekenden, hij de beschikbare gelden en het dossier niet kon overmaken aan zijn opvolger waardoor ze bv. geen leefloon zouden kunnen ontvangen. Ook zette hij mensen onder druk om een schulderkentenis te tekenen dat zij cash zou hebben ontvangen onder de bedreiging dat ze, indien ze niet tekenden, hij geen gelden ging doorstorten en dat zij zonder inkomsten zou vallen. Tevens kwam aan het licht dat verschillende personen die in het verleden onder de schuldbemiddeling stonden bij de advocaat in de problemen kwamen omdat hij naliet noodzakelijke betalingen uit te voeren.
De rechten van verdediging overeenkomstig art. 6 EVRM gelden ook in tuchtzaken doch de disciplinaire actie is onafhankelijk van de publieke vordering en van een eventuele burgerlijke vordering en gezien de onafhankelijkheid van de disciplinaire actie is er geen regel “le criminel tient le disciplinaire en état” bestaat. Hierdoor dient het tuchtcollege de behandeling van de zaak niet op te schorten totdat de strafrechter zou geoordeeld hebben over de penale kant van de zaak.
De advocaat heeft in het kader van het tuchtonderzoek de kans gehad gehoord te worden en zich te verweren, doch is hier niet op ingegaan. De rechten van verdediging zijn dan ook niet geschonden.
Een schuldbemiddelaar werkt met een rubriekrekening per dossier van schuldbemiddeling waarin hij wordt aangesteld, zodat hij ten allen tijde verantwoording kan afleggen voor binnen- en buitengaande gelden. Het is geenszins gebruikelijk dat cash geld aan personen die onder de schuldbemiddelaar vallen door de schuldenaar bovenop het maandelijks leefloon zouden worden betaald en zeker niet voor zulke grote bedragen zoals in casu.
De handelwijze van de advocaat is manifest in strijd met de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die volgens artikel 455 van het Gerechtelijk Wetboek aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen en die een behoorlijke beroepsuitoefening moeten waarborgen. Door zijn laakbaar handelen wordt de goede naam van de advocatuur op ergerlijke wijze geschonden ten overstaan van de rechterlijke overheid die de advocaat in kwestie met een gerechtelijk mandaat belastte en ten overstaan van de slachtoffers van zijn malafide praktijken die financieel reeds in een zeer moeilijke positie verkeren en die in de marge van hun bestaan vaak overgeleverd zijn aan de persoon die hen door de rechtbank werd toevertrouwd om over hun belangen te waken.
Een advocaat die zich ten aanzien van vele personen en op herhaaldelijke wijze gelden van derden op substantiële wijze naar zijn eigen rekening overdraagt kan onmogelijk nog langer het beroep van advocaat uitoefenen, nu hij iedere geloofwaardigheid en vertrouwen bij de rechterlijke overheid en bij de balie heeft verloren. De zwaarste sanctie van schrapping dringt zich op, des te meer gelet op een voorgaande sententie waarbij een schorsing van één maand werd opgelegd.