TB-0057-2012: Beslissing 11 december 2012
- Reglement confraterniteit
- Rechtstreeks contact met tegenpartij in plaats van diens raadsman
- Curator
- Deontologie advocaat ten aanzien van curator
- Juridische betwisting versus pragmatische afspraken
- Dading
- Verhouding advocatuur en curatorschap
- Waarschuwing
Conform de regels aangaande de confraterniteit in art. 6 van het OVB-reglement van 31 januari 2007 is het verboden dat een advocaat met betrekking tot een bepaalde zaak rechtstreeks contact heeft met een partij van wie hij weet dat deze in de zaak wordt bijgestaan door een advocaat, tenzij die advocaat uitdrukkelijk zijn toestemming heeft gegeven en op voorwaarde dat deze laatste op de hoogte wordt gehouden.
In casu ontkent de advocaat niet dat hij rechtstreeks contact heeft gehad met partijen doch houdt hij voor dat het reglement geen toepassing vindt nu hij in hoedanigheid van curator rechtstreeks contact opnam.
De tuchtraad oordeelt evenwel dat de curator wel degelijk aan de deontologie van de advocaat onderworpen blijft in al zijn facetten, met als enige uitzondering dat de deontologische regel voor advocaten onverenigbaar zou zijn met het mandaat van curator (art. 2 reglement van 21 november 2007 van de OVB betreffende de aanvaarding van gerechtelijke mandaten).
De term “onverenigbaar” duidt op een niet te verenigen situatie, incompatibel. Dergelijke situatie doet zich in casu evenwel niet voor. Het respecteren van de regel dat de advocaat/curator geen rechtstreekse contacten neemt met een partij van wie hij weet dat deze in die zaak wordt bijgestaan door een advocaat, is hoegenaamd niet compatibel met de uitoefening van het mandaat.
De tuchtraad kan aanvaarden dat de curator rechtstreeks met welbepaalde partijen contact neemt, zelfs indien deze bijgestaan worden door een advocaat, wanneer het louter gaat om pragmatische afspraken of handelingen, waarbij de advocaat geen toegevoegde waarde kan bieden.
Echter, als zoals in casu het gaat om een strikt juridische betwisting met gerechtelijke procedures, waarbij de advocaat als eerste adviseur tussenkomt om zijn cliënt bij te staan en een strategie te ontwikkelen, is het de curator geenszins toegestaan de advocaat van de wederpartij te negeren of rechtstreeks contact te nemen met diens cliënt.
Artikel 6 van het reglement van 31 januari 2007 strekt er precies toe dat de advocaat zijn rol ten volle kan spelen en niet mag verschalkt worden door een confrater ook al vervult deze de rol van curator. Anders handelen maakt een inbreuk uit op de verplichtingen van loyauteit en confraterniteit.
Het feit dat de advocaat zou gehandeld hebben met de bedoeling om tot een dading te komen doet geen enkele afbreuk aan de confraterniteit welke hij ook als curator moet eerbiedigen.
De faillissementswetgeving stelt overigens voldoende wettelijke middelen ter beschikking om te bekomen dat de tegenpartij persoonlijk verschijnt bij het beoordelen van een dading door de rechtbank, zodat het beoogde doel ook had kunnen bereikt worden zonder deontologische inbreuk.
De tuchtraad acht een sanctie noodzakelijk doch legt de lichtste sanctie van waarschuwing op gelet op het blanco tuchtverleden van de advocaat en gelet op de misverstanden die bestaan onder curatoren over de juiste verhouding tussen advocatuur en curatorschap.