Ga verder naar de inhoud

TB-0046-2011 en TB-0060-2012: Beslissing 12 februari 2013

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

  • Art. 833 Ger. W.
  • Art. 838 Ger. W.
  • Art. 839 Ger. W.
  • Stagereglement
  • Stagemeester
  • Niet betalen baliebijdragen
  • Verzet
  • Wraking
  • Devolutieve werking hoger beroep
  • Wering van stukken
  • Klacht tegen confraters en stafhouders
  • Schuldvergelijking
  • Aansprakelijkheidsvordering
  • Schrapping van lijst stagiairs
  • Uitvoerbaarheid bij voorraad

Procedure

Het voor de tuchtraad ingediende wrakingsverzoek werd door het Hof van Cassatie bij arrest van 30 november 2012 verworpen op grond van de overweging dat artikel 835 Ger. W. de vordering tot wraking op straffe van nietigheid ingeleid moet worden bij een ter griffie neergelegde akte die de middelen omvat en ondertekend wordt door een advocaat die meer dan tien jaar bij de balie is ingeschreven, terwijl in deze de wrakingsvordering ondertekend werd door verzoeker alleen en niet door een advocaat met meer dan 10 jaar balie.

Rechtspleging

In de tuchtbeslissing van 10 mei 2012 heeft de tuchtraad incidenteel uitspraak gedaan over het wrakingsverzoek van de advocaat ten aanzien van een assessor. Met verwijzing naar artikel 833 Ger. W. heeft de tuchtraad de neergelegde wrakingsvordering onontvankelijk verklaard omdat de debatten al gesloten waren. Echter, artikel 838 Ger. W. bepaalt dat de beoordeling van een door de geviseerde magistraat of assessor geweigerde wrakingsvordering moet gebeuren door de onmiddellijk hogere gerechtelijke instantie waarvan de leden worden gewraakt, d.i. hier de tuchtraad van beroep. Door zelf de beoordeling van de wraking te verrichten heeft de tuchtraad het voorschrift van artikel 838 Ger. W. overtreden, zonder dat de bestreden beslissing aangeeft of, en zo ja op welke grond, er toepassing kon gemaakt worden van artikel 839 Ger. W., zodat de tuchtbeslissing van 10 mei 2012 om die reden niet in rechte verantwoord is en de vernietiging van deze tuchtbeslissing zich opdringt. Het gevolg hiervan is dat de tuchtraad van beroep door de devolutieve werking van het hoger beroep de feiten zelf dient te beoordelen. Ingevolge deze devolutieve werking is het volledige tuchtgeding zelf aanhangig bij de tuchtraad van beroep bij toepassing van artikel 1068, eerste lid, Ger. W., dat toepasselijk is in tuchtzaken. Door de devolutieve werking van het hoger beroep is er geen reden tot evocatie door de tuchtraad van beroep. De tuchtraad van beroep heeft vastgesteld dat de stukken betreffende de wrakingsvordering ontbreken in het dossier van de rechtspleging, of minstens dat het dossier mogelijk t.a.v. deze problematiek onvolledig zou kunnen zijn. De tuchtraad van beroep neemt hiervan akte, doch nu enerzijds de bestreden beslissing vernietigd wordt en anderzijds door de devolutieve werking van het hoger beroep de grond van de zaak aanhangig is bij de tuchtraad van beroep, zijn de kwestieuze mogelijk ontbrekende stukken niet nodig voor de beoordeling van de zaak.

Afwezigheid stagemeester:

Amper vier maanden na aanvang van de stage verbrak de stagemeester de stageovereenkomst met onmiddellijke ingang omwille van diverse betwistingen met zijn stagiair. Sedertdien oefent de advocaat-stagiair reeds meer dan drie jaar het beroep van advocaat uit zonder te voldoen aan zijn stageverplichtingen en zonder een stagemeester te hebben. Bovendien heeft hij nooit toelating tot onderbreking of schorsing van zijn stage gevraagd aan zijn Orde en hiervoor dus ook geen toelating verkregen.

De advocaat verzet zich echter tegen de toepassing van de geldende wettelijke en reglementaire verplichtingen inzake de stage, en met name tegen de verplichting een stagemeester te hebben, op grond van het decreet d’Allarde van 2 maart 1791 tot afschaffing van het gildewezen en dergelijke. Dit argument geeft blijk van intellectuele kwade trouw. Deze wettelijke regel houdt niet alleen geen absolute vrijheid in, bovendien is artikel 435 Ger. W. een wettelijke regel die van recentere datum is dan het decreet d’Allarde.

Wie zich onttrekt aan de verplichtingen die verband houden met de stage, zeker wanneer dat wetens en willens gebeurt en met miskenning van talloze verwittigingen vanwege de ordinale – en wettelijk ingestelde – overheden, pleegt dan ook op buitengewoon ernstige wijze inbreuk op de eer van de Orde en de in artikel 456 Ger. W. opgelegde beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die ten grondslag liggen aan het beroep van advocaat.

Herhaalde klachten tegen zijn stagemeester en tegen opeenvolgende stafhouders:

De advocaat heeft herhaalde strafklachten en tuchtklachten neergelegd tegen zijn voormalige stagemeester en diverse stafhouders. In zijn briefwisseling doet hij tevens bedenkelijke uitlatingen over zijn confraters en zijn stafhouders en in zijn brieven aan de procureur-generaal en aan de voorzitters van respectievelijk de tuchtraad en de tuchtraad van beroep vraagt hij ordemaatregelen te nemen tegen de stafhouders en vraagt hij dat ze uit de bevoegdheden van hun functie zouden ontzet of geschorst zouden worden. Stageverplichtingen kwalificeerde hij als "middeleeuws" en verwijzend naar een parlementair debat stelt hij dat er volgens hem gesteld wordt dat “het verplichte patronaat leidt tot een te verbieden vorm van slavernij”.

Geen enkele advocaat is verplicht zich slaafs neer te leggen bij de standpunten en beslissingen van de ordinale overheden, doch de agressiviteit van de aantijgingen en klachten van deze advocaat ten aanzien van de Orde zijn zonder meer buitensporig. Zowel de inhoud als de toonzetting van zijn geschriften en mondelinge uiteenzetting ter zitting zijn uiterst ongepast. Zij missen klaarblijkelijk de redelijkheid, gematigdheid en onderbouwing die van een advocaat verwacht mag worden – in dit geval van een advocaat die nog niet eens tot het tableau is toegelaten – en zijn manifest een aanfluiting van de door de wet en de aan het beroep ten grondslag liggende vereiste waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid. Hij vertoont ten overstaan van zijn Orde en haar verkozen bestuursorganen een totaal gebrek aan respect en door zijn handelswijze brengt hij de eer van de Orde op ernstige en ongegronde wijze in opspraak bij de diensten van het gerecht, het openbaar ministerie, de politie en de gevangenis.

Een stafhouder die kennis krijgt van een beslissing van de raad van de Orde waarbij een advocaat wordt weggelaten van de lijst van de stagiairs met uitvoerbaarheid bij voorraad heeft de verplichting dat te melden aan de procureur-generaal en hem tevens erop te wijzen dat op dat ogenblik, conform de uitvoerbare beslissing van de raad van de Orde, da advocaat de titel van advocaat niet langer mag dragen. Omgekeerd, na de vernietiging van deze sententie door de tuchtraad van beroep werden het parket en alle betrokkenen geïnformeerd van het feit dat de advocaat terug ingeschreven was op de lijst van de stagiairs. De stafhouder heeft derhalve enkel zijn wettelijke plicht gedaan en hem kan geen foutief handelen worden verweten.

Een advocaat, en zeker een stagiair-advocaat, maakt echter deel uit van een gestructureerd en wettelijk georganiseerd onderdeel van de gerechtelijke organisatie waarvan hij de reglementen en de (gezag)structuren moet respecteren. Een handelen dat op zich wettelijk niet verboden is kan desondanks binnen het professionele kader van de advocatuur toch een ernstige inbreuk vormen op de beginselen die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen zoals hierboven omschreven. Het verweer van de advocaat, zelfs indien het gegrond zou zijn, is niet van aard om zijn handelswijze te verschonen of te verrechtvaardigen.

Niet-betaling van baliebijdragen:

De advocaat betwist niet dat hij de baliebijdragen voor de jaren 2009, 2010 en 2011 niet betaald heeft doch hij roept ter zitting schuldvergelijking in tussen de bijdragevordering van de balie enerzijds en een aansprakelijkheidsvordering tegen de balie anderzijds. Het behoort niet tot de taak noch tot de bevoegdheid van de tuchtraad van beroep om over deze eventuele aansprakelijkheidsvordering te oordelen. De plicht tot het betalen van de jaarlijkse baliebijdragen is gebaseerd is op artikel 443 Ger. W. en op een beslissing van de raad van de orde van advocaten van zijn balie. Er moet aan herinnerd worden dat de advocaat de voordelen geniet van het lidmaatschap van de Orde van advocaten, zoals o.m. het gebruik van de administratieve diensten van de balie, de bibliotheek van de balie en het verzekerd zijn door collectieve polissen, terwijl hij zijn bijdragen hiervoor niet betaalt. De vordering van de balie tot het betalen van de jaarlijkse bijdragen is een zekere en opeisbare vordering die reglementair geregeld is, niet voor betwisting vatbaar is en ook niet wordt betwist. De aansprakelijkheidsvordering tegen de balie wordt wel betwist door de balie en is niet zeker en evenmin opeisbaar. De advocaat brengt geen enkele onderbouwing bij over de omvang of samenstelling van de beweerde aansprakelijkheidsvordering. Volgens artikel 1291 B.W. heeft de schuldvergelijking enkel plaats tussen twee schulden die beiden vaststaande en opeisbaar zijn, wat in deze niet het geval is, zodat er geen aanleiding kan bestaan tot schuldvergelijking. Door gedurende jaren de baliebijdragen niet te betalen betwist, begaat hij een ernstige deontologische inbreuk zoals in de tenlastelegging omschreven. De inbreuk is bewezen.

Sanctie

De advocaat pleegt zeer ernstig inbreuk op de eer van de Orde en hij schendt in even ernstige mate de beginselen van waardigheid, kiesheid en rechtschapenheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen, dermate dat hij ongeschikt en onwaardig is om het beroep van advocaat uit te oefenen binnen de wettelijke structuren waaraan hij zich met halsstarrigheid weigert te onderwerpen. Bovendien vormt de uitoefening van het beroep van advocaat zonder daadwerkelijke stage noch professionele opleiding of begeleiding een ernstig gevaar, zowel voor de advocaat zelf als voor de rechtzoekenden die op zijn diensten beroep zouden willen doen. Het vormt bovendien een ernstig gevaar voor de eer van de Orde. Zelfs aan de financiële verplichtingen ten overstaan van zijn Orde weigert hij stelselmatig zich te onderwerpen aan de hand van een manifest ongegrond argument van schuldvergelijking waarin hij tot voor de tuchtraad van beroep tegen beter weten in blijft volharden.

De tuchtraad van beroep oordeelt dat de advocaat het beroep van advocaat niet verder mag uitoefenen en dat hij dient geschrapt te worden van de lijst van de stagiairs. Gezien diens houding en de ernst van de feiten past het de uitspraak uitvoerbaar te verklaren niettegenstaande enige voorziening voor het Hof van Cassatie bij toepassing van artikel 468, §3, van het Gerechtelijk Wetboek.

Nog vragen? Onze specialisten ter zake

Ontdek alle medewerkers

Merve Köse

Jurist deontologie

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen