TB-0037-2011: Beslissing 26 april 2012
- OVB-reglement inzake advocaat en media
- Communiceren van strijdig standpunt
- Beëindiging mandaat door cliënt
- Ambtshalve onderzoek door de stafhouder
- Nieuwe oproeping na initiële ongeldige oproeping
- Aanstelling van onderzoeker
- Artikel 458 Ger. W.
- Vrijspraak
Een nieuwe geldige oproeping na een initiële ongeldige oproeping waarbij de oproepingstermijn van 15 dagen niet werd gerespecteerd, maakt de vordering niet onontvankelijk. Er is slechts één tuchtdossier hangende zodat geen afstand moet worden gedaan van de “vorige nog hangende zaak”.
De stafhouder kan ambtshalve eender welk onderzoek starten uit hoofde van de wettelijke bevoegdheden als stafhouder. Hij kan een onderzoek instellen op grond van eender welk element dat hem ter kennis wordt gebracht. Het is nooit de bedoeling geweest van de wetgever om het initiëren van een tuchtonderzoek enkel afhankelijk te maken van het aanwezig zijn van een formeel geformuleerde klacht en/of een onbetwistbaar als klager geïdentificeerde klagende partij.
Uit het stilzitten van de stafhouder binnen een tuchtonderzoek mag geen impliciete seponering worden afgeleid.
Het tuchtonderzoek wordt geleid door de stafhouder of de door hem aangestelde onderzoeker. De wet voorziet geen formele overdracht tussen elkaar opvolgende stafhouders, zodat geen nietigheid kan worden afgeleid uit het onderzoek nu dergelijke nietigheid evenmin in enige wettekst is voorzien. Bovendien dient de herneming van het onderzoek door een opvolgende stafhouder niet te worden gemeld aan de betrokken advocaat nu er nooit een beëindiging van het onderzoek heeft plaatsgehad.
De stafhouder mag in het licht van de waarheidsvinding de verklaring van de betrokken advocaat toetsen aan deze van een klagende partij. Hij schendt hierdoor niet zijn beroepsgeheim. Anders zou hem elke vorm van gericht onderzoek onmogelijk worden gemaakt.
De stafhouder leidt het onderzoek of stelt een onderzoeker aan wiens taken en bevoegdheden hij omschrijft. De klager en de advocaat die het voorwerp uitmaakt van het onderzoek worden van het onderzoek schriftelijk op de hoogte gebracht. De wet voorziet dus uitdrukkelijk dat de stafhouder een onderzoeker kan aanstellen om in zijn plaats het onderzoek te doen. De wet voorziet echter nergens dat hieromtrent een document moet worden opgesteld en de wet voorziet nog minder dat het ontbreken van een dergelijk document leidt tot de nietigheid van de tuchtprocedure.
Het vademecum inzake de tuchtprocedure van advocaten van de Orde van Vlaamse Balies geeft aan dat de aanstelling van de onderzoeker schriftelijk moet gebeuren doch dit wordt niet zo weergegeven in de wettekst van artikel 458 §1, 2de lid Ger. W.
Het is raadzaam om de schriftelijke toestemming van de cliënt te vragen om publieke mededelingen te doen doch ook een mondelinge toestemming is mogelijk. De publieke mededeling dient steeds te vertrekken vanuit de bekommernis voor de belangen van de cliënt en het dienen van een rechtvaardige zaak.