Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Vertrouwelijkheid briefwisseling
- Beledigingen
- Blanco tuchtverleden
- Berisping
Advocaat wordt vervolgd voor verschillende tenlasteleggingen.
De volgende inbreuken worden door de tuchtraad bewezen geacht:
- Nadat de stafhouder had beslist dat een e-mail en een brief als vertrouwelijk moesten worden beschouwd en bijgevolg niet mochten worden aangewend in rechte heeft de advocaat getalmd om zijn conclusies aan te passen (hij had met name na 2 maanden de conclusies nog niet aangepast).
- In deze aangepaste conclusies verwees de advocaat vervolgens naar de deontologische discussie in verband met de vertrouwelijke briefwisseling. Anderzijds voerde hij nog steeds argumenten aan uit deze vertrouwelijke stukken door er onrechtstreeks naar te verwijzen in de aangepaste conclusies.
- Op de inventaris in bijlage bij de aangepaste conclusies had hij de gewraakte stukken niet weggelaten maar op de inventaris laten staan, weliswaar doorgehaald, maar nog steeds leesbaar.
Ingevolge artikel 143 van de codex deontologie zijn de briefwisseling en de gesprekken tussen de advocaat en de stafhouder vertrouwelijk. Behoudens andersluidende beslissing van de stafhouder mag er voor de rechtsmachten noch tegenover derden gewag of gebruik van worden gemaakt.
- Nadat de stafhouder een batonnale injunctie had gegeven met duidelijke instructies dat de stukken niet mochten gebruikt worden in rechte, niet in het stukkenbundel mochten worden vermeld en er ook niet mocht naar gerefereerd worden en er ook geen argumenten mochten worden uit geput en dat aangepaste besluiten moesten worden overgemaakt binnen de 5 dagen, gaf de advocaat hier geen gevolg aan.
Integendeel, de advocaat legde tweede aangepaste conclusies neer waarin nog steeds de brieven worden vermeld en waarin ook verwezen wordt naar de deontologische discussie en de beslissing van de stafhouders. Na nieuwe tussenkomst van de stafhouder legde de advocaat derde aangepaste conclusies neer waarin nog steeds verwijzing staat naar vertrouwelijke brieven.
Volgende inbreuk werd door de tuchtraad als niet ontvankelijk verklaard:
- Nadat de stafhouder nogmaals had aangemaand om de vermelding van de vertrouwelijke brieven te weren uit randnummer 9 van zijn besluiten, uiteindelijk besluiten te hebben opgemaakt zonder enige verwijzing.
De verdediging voert, terecht, aan dat zij van het voorwerp van deze tenlastelegging niet op de hoogte werd gebracht conform artikel 458 Gerechtelijk Wetboek.
Als de in tucht vervolgde advocaat niet tijdens het onderzoek in toepassing van artikel 458 Gerechtelijk Wetboek in kennis is gesteld van het onderzoek, kan hij zijn verdediging niet behoorlijk voeren.
Ook volgende inbreuken worden niet bewezen verklaard:
- Nadat de stafhouder had beslist dat een e-mail en een brief als vertrouwelijk moesten worden beschouwd en bijgevolg niet mochten worden aangewend in rechte heeft de advocaat dit pas gedaan 3 maanden na de beslissing van de stafhouder en vijf dagen na rappel van de stafhouder.
De uitvoering vijf dagen na een rappel is op zich niet onredelijk, aldus de tuchtraad.
- Nadat de stafhouder batonnale injunctie had gegeven heeft de advocaat de stafhouder via mail het verwijt gemaakt “te werken met 2 maten en 2 gewichten” en hem gevraagd “waar de lijn zit in uw standpunten” en tenslotte flagrant gesteld dat “handelen binnen de 5 dagen uitgesloten is” en per brief de stafhouder ter verantwoording geroepen omtrent zijn genomen beslissing. De tuchtraad is van oordeel dat de uitlatingen weliswaar volkomen ongepast en weinig hoffelijk zijn doch niet van aard zijn om te worden aangemerkt als beledigingen die getuigen van een gebrek aan respect voor de overheden van de Orde.
De tuchtraad tilt zwaar aan de bewezen verklaarde tenlasteleggingen. De vertrouwelijkheid van de briefwisseling tussen advocaten is een essentieel onderdeel van de goede beroepsuitoefening.
Het niet respecteren van de regels met betrekking tot deze vertrouwelijkheid zetten de goede werking van de advocatuur op de helling.
De tuchtraad houdt evenwel ook rekening met de afwezigheid van voorgaande tuchtrechtelijke veroordelingen.
Voor de bewezen verklaarde inbreuken legt de tuchtraad de advocaat de tuchtsanctie van de berisping op.