Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
- Niet beantwoorden brieven stafhouder
- Derdengelden
- Derdenrekeningen en fiscale fiches
- Vier weken schorsing, waarvan 14 dagen met uitstel onder voorwaarden
Procedure
De advocaat dient zich te verantwoorden voor:
1. Niet beantwoorden brieven stafhouder;
2. Derdengelden ontvangen in het dossier A / B, met name een bedrag van 16.463,91 €;
- na ontvangst hiervan via diverse afkortingen door gerechtsdeurwaarder C in de periode midden 2014 tot eind 2015, geen tussentijdse doorstortingen te hebben gedaan aan cliënt;
- deze gelden integendeel in de periode 2014-2015 op eigen rekening te hebben overgeschreven als vergoeding van de kosten van verdediging van een dossier van de zus van de heer A, zonder het akkoord hiertoe vanwege de heer A;
- in de eindafrekening dd. 08/09/2016 aan de cliënt te hebben laten weten dat het bedrag van 16.463,91 euro zou worden overgemaakt aan de cliënt, terwijl dit bedrag niet meer op de derdenrekening stond;
- dit bedrag niet te hebben overgemaakt aan de cliënt, ook niet na diens herhaalde verzoeken daartoe.
3. niet voorleggen derdenrekeningen en fiscale fiches i.v.m. betreffend dossier A / B over de relevante periode 2014-2016, ondanks belofte hiertoe aan de tuchtonderzoeker bij tuchtverhoor van 03/06/2019.
Beoordeling
Centraal is de vraag of er al dan niet een akkoord bestond tussen de advocaat en A dat de gelden die de advocaat ontving in de procedure A tegen B, mochten aangewend worden voor de regeling van zijn staat van ereloon en onkosten voor de procedure D / B.
Uit geen enkel stuk blijkt dat een dergelijk akkoord afgesloten werd, wel integendeel.
De advocaat heeft bij herhaling aan A laten weten dat hij de gelden op diens rekening zou storten.
Nergens in die brieven wordt enige verwijzing gemaakt naar een akkoord dat de gelden mochten aangewend worden voor regeling van de staat van ereloon en onkosten van D.
De toezeggingen dat de betaling zou gebeuren op de rekening van A zijn zeer duidelijk.
De advocaat verwijst naar zijn brief van 07/11/2018 aan A, waarin hij melding maakt van een akkoord dat zou afgesloten zijn op zijn kantoor.
Aan deze brief is een akkoordverklaring toegevoegd waarvan hij vraagt dat A die zou ondertekenen en waarin bevestigd wordt dat de gelden die toekomen aan A in de procedure tegen B, mochten aangewend worden voor de vereffening van zijn staat van ereloon en onkosten van D.
De advocaat betwist niet dat die akkoordverklaring nooit ondertekend werd door A, zodat hij daaruit ook geen rechten kan putten.
Er ligt ook geen bewijs voor van het feit dat die brief effectief verstuurd werd.
Het is hierbij toch opvallend dat alle communicatie tussen de advocaat en A gebeurde via mail, maar dat deze brief, die nochtans belangrijk zou kunnen zijn voor de beoordeling van de houding van de advocaat, via gewone post zou verstuurd zijn en niet via het gebruikelijke communicatiekanaal dat de betrokken partijen steeds gebruikten.
Even opvallend is het dat de advocaat nooit een herinnering stuurde voor de ondertekening van die “akkoordverklaring” en in latere communicatie ook nooit verwijst naar die brief.
Die brief en zijn bijlage zijn dan ook niet dienstig als verantwoording voor de houding van de advocaat.
Bestraffing
De bewezen tenlasteleggingen zijn ernstig.
Het is een elementaire verplichting van een advocaat om gelden die hij ontvangt voor zijn cliënt onmiddellijk aan deze laatste over te maken en daarover correct en transparant te communiceren, wat de advocaat niet gedaan heeft.
Anderzijds is het zo dat de advocaat nog een blanco tuchtrechtelijk verleden heeft.
Rekening houdend met al deze elementen, veroordeelt de tuchtraad de advocaat tot een tuchtstraf van 4 weken schorsing waarvan veertien dagen met uitstel, op voorwaarde dat de advocaat gedurende een periode van drie jaar geen nieuwe tuchtrechtelijke inbreuken pleegt.